PROF. Dr. C. EIJKMAN. Polyneuritis gallinarum

und beri-beri.

(Areh. ƒ. Schiffs. u Tropenhyg. Bd. XV H. 21, 1911, 5. 698)

In aansluiting aan de resolutie van het congres der Far Eastern Association of Tropical Medicine te Manilla, waarin wordt uitgedrukt dat voldoende gebleken is, dat beri-beri samenhangt met het gebruik van afgewerkte rijst als hoofdvoedsel, wijst Eijkman er op, dat nu eindelijk door de vakgenooten de juistheid wordt erkend van de door hem en Vorderman reeds in 1896/97 verkondigde opvatting over het verband van beri-beri en voeding.

Hyperkritiek, die wel bronnen van onnauwkeurigheden in de waarnemingen aanwees, maar nooit aantoonde, dat deze eenzijdig werkzaam en voldoende groot waren om de groote verschillen, die gevonden werden te verklaren, heeft veel bijgedragen om Nederlandsch-lndië weinig te doen profiteeren van deze vondst. (Toch eten de gevangenen sedert 1901 onafgewerkte rijst en is volgens mij door den Inspecteur van het Gevangeniswezen gedane mededeeling beri-beri een ziekte waarmede hij praktisch niet heeft te rekenen. Ref.).

S. komt er tegen op dat Schaumann hem de theorie heeft toegedicht, dat beri-beri door het eten van verlegen of door microörganismen veranderde rijst zou ontstaan, terwijl hij toch in 1896 reeds heeft aangetoond, dat versche en versch gepelde rijst even goed polyneuritis deden ontstaan als oudere, en ook uit de enquête van Vorderman bleek, dat alleen de graad van afwerking in aanmerking komt.

E. herhaalt zijn waarschuwing, uit de ervaringen, door van Leent en Takaki in de Ned. resp. Japansche Marine met Europeesche schaftorders opgedaan, niet te lichtvaardig conclusies te trekken, daar in deze statistieken veel voetangels verborgen zijn.