sectie bleek et- Wel levercirrhose te bestaan, maar nog iri het allereerste, liypertrophische stadium; de lever woog 2600 gram. De milt was ook vergroot, woog 500 gram. Deze vertoonde geen pigmentatie en de vergrooting was afhankelijk van hypertrophie van het stroma.

Naar aanleiding van dit geval van levercirrhose deelt spreker 't een en ander mede over de aetiologie der levercirrhose; de vraag, of potatorium het oorzakelijk moment is, is nog altijd onbeslist; misschien is niet zoozeer potatorium vereischt, maar is zelfs matig alcoholgebruik, te zamen met individueele dispositie de oorzaak.

2e. Een typheus ulcus in het onderste deel van het ileum, merkwaardig doordat de muscularis zoo fraai is bloot komen te liggen, alsof zij gepraepareerd was. De patiënt, van wien het praeparaat afkomstig was, had slechts lichte typhusverschijnselen vertoond, en was overleden aan de gevolgen eener darmbloeding; de toestand werd gecompliceerd door het bestaan eener chronische nephritis.

3e. Twee verkalkte, knikkergroote aneurysmata van een der takken der art. lienalis, afkomstig van een man, die door een accident gestorven was; er bestond verder sterke algemeene arteriosklerose.

4e. Perisplenitis met zeer sterke verdikking van de miltkapsel, zóó zelfs, dat deze kraakbeeiiachtig geworden was.

5e. Het hart van een man, die door een trein overreden, en vrijwel geheel verbrijzeld was. Het hart echter was er betrekkelijk goed afgekomen; beide boezems en de punt van den linker ventrikel zijn gebarsten; in den rechter ventrikel vindt men afscheuring van een papillairspier van den ventrikelwand, veroorzaakt door den druk in den ventrikel, ontstaan door het groote gewicht, dat er over heen ging. Merkwaardigerwijze zijn de klepvliezen, die dezen druk toch ook te weerstaan hadden, ongeschonden gebleven.

6e. Een cor bovinum, afkomstig van een patiënt, bij wien overigens het volgende gevonden werd: