en op het voorhoofd een uitpuilenden, weeken, fluctueerenden tumor. Bij proefpunctie werd bloed geaspireerd. Het os frontale was geüstireerd. Diagnose: sarcoom, uitgaande van de dura mater, met necrose van het os frontis, en periostale woekeringen der orbita. Bij de operatie, die geschiedde onder aethernarcose met overdruk, werd een bloedholte gevonden, met usuratie van het been naar buiten, binnen, en naar de orbita. De holte werd zooveel mogelijk afgekrabd; de dura mater lag bloot; deze was verhard en knobbelig. Bij poging tot afkrabben ontstond een zeer sterke bloeding, die getamponeerd werd. De bulbus oculi kon weer gereponeerd worden; drukkend verband. In den nacht na de operatie bleek het verband doorgebloed te zijn, waarom door den officier van gezondheid der wacht een versterking aangelegd werd. Den volgenden morgen bleek bij verbandwisseling, dat de bulbus oculi op de wang hing; het operatieterrein was gevuld met een bloedstolsel, terwijl de bulbus oculi niet te reponeeren was, door bloedige imbibitie van het orbitale vetweefsel. Patiente koortste en succombeerde na een paar dagen. De sectie weid verricht door den lieer Sitsen, die thans het volgende mededeelt. Er waren geen verschijnselen van infectie; de milt was iets vergroot, maar leek in 't geheel niet op een acute infectiemilt. Geen pneumonie. Het hart was parenchymateus en vettig gedegenereerd, de lever vertoonde ook een zeer stei ke vettige degeneratie. Een en ander wijst op een zoogenaamden laten narcosedood. Volgens een publicatie van Muskens en Josselin de Jong kan hier ook koorts bij optreden, zelfs tot 40°. Spreker acht dus de oorzaak van den exitus letalis te moeten zoeken in de narcose.

Spreker laat het praeparaat circuleeren, ter vergelijking vergezeld van een normalen sinus frontalis met omgeving. Het dak der orbita blijkt naar beneden gedrukt te zijn. De sinus frontalis blijkt naar alle kanten enorm uitgezet te zijn, en heeft een indeuking van den lobus frontalis cerebri ver-