3 maanden verzamelde data slechts onvolledig kunnen zijn. Ik moet mij dus beperken tot het opsommen:

1°. van de conclusie's, uit reeds verzamelde gegevens te trekken.

11°. van enkele der vraagpunten, welke nog moeten worden opgehelderd; waarvoor de gegevens dus nog moeten worden vergaard.

Sub. I.

A. De in het Malangsche heerschende pest vindt haar oorsprong in een bestaande rattepest, welke aldaar onder de huisratten met zekerheid werd geconstateerd.

B. De rattepest gaat aan de menschenpest vooraf.

C. De huisrattepest schijnt in te omgrenzen haarden voor te komen, welke geen bijzonder groote uitgestrektheid hebben. Ze breidt zich langzaam centrifugaal uit, doch wordt daarbij door schijnbaar onbeduidende hinderpalen, wegen, greppels etc. afgeleid.

Toelichting sub I A.

Zooals onder het hoofd ratteverdelging werd vermeld, is door de groote overeenkomst in voorkomen van huis- en veldratten moeilijk uit te maken of zich onder de in huizen en voorraadschuren gevonden, aan pest gestorven ratten, veldratten bevinden; met zekerheid is dus in Malang slechts bij de huisrat pest gevonden. Te Soerabaja vond men ook pest bij den mus decumanus.

Bij een stinkmuis (Crocidura caerulea), uit Kediri toegezonden, werd eveneens pest geconstateerd. Dit dier, door de Inlanders tjeloeroet genoemd, behoort niet tot de knaagdieren, doch tot de orde der insectivora. Het wordt veel op de erven der huizen aangetroffen, heeft de grootte en het voorkomen van een muis, en is te herkennen aan den spitsen snuit en de slecht ontwikkelde oogen. Het dier nestelt buitenshuis in holen, doch bezoekt geregeld nienschelijke woningen. Bij de gevangen exemplaren werd zeer vaak de Xenopsylla Cheopis aangetroffen.