heeft, betrekkelijk eenvoudig. Een goed microscoop met de bijbehoorende ingrediënten (dek- en objectglaasjes) is eigenlijk alles wat men noodig heeft, zoodat dit onderzoek geen speciaal laboratorium vereischt.

Eindelijk geeft de vorm van de spermatozoën voor den onderzoeker gemakkelijk uitsluitsel over de vraag, of we met mensch- of diersperma te maken hebben.

De techniek van de methoden verschilt; al naar gelang van het uiterlijk van de vlekken gaat men verschillend te werk. Ligt de vlek op de eene of andere ondoordringbare stof (b. v. op hout, op kalk, etc.), dan neemt men de vlek met een plat schilfertje van de onderlaag weg. Men brengt dan deze massa in de eene of andere maceratie-vloeistof en laat ze daarin lang weeken — minstens eenige uren, liefst ± 24 uur! — Daarna wordt de bovenliggende vlek met behulp van een glazen staafje zoo goed mogelijk afgestreken en de vloeistof onderzocht op spermatozoën.

Vlekken op vilt, fluweel en dgl. worden met een scheermes voorzichtig afgeschoren en het afgeschaafde ook weer na maceratie onderzocht.

Zit de vlek op een geweven stof (linnen, katoen, etc.) dan kan men verschillende methoden volgen. Ook hierbij was tot nu toe wel de meest gebruikte de inaceratie-methode in hare verschillende wijzigingen.

Een klein stukje goed wordt daartoe in de vloeistof gebracht en ook weer uren geweekt. Daarna perst men met een glazen staafje het vocht voorzichtig uit het goed, daarbij aan een rand beginnende, langzaam verder gaande, en onderzoekt het uitgeperste vocht.

Als maceratie-vloeistof heeft men verschillende stoffen aanbevolen: gedestilleerd water, zwakke H3N- en KOHoplossingen, slappe azijnzuur-oplossingen, l°/0 formaldehyde e.a.m. In den laatsten tijd heeft men speciaal aanbevolen een l°/00 sublimaat-oplossing, (Gasis '). Hierin zou men

') D. M. W. 1910 29 p. 1366.