Het blootleggen van de vena is nooit noodig gebleken.

In slechts één geval werd een intramusculaire injectie gegeven, in 't begin, bij een patiënt met lichte dilatatie van den linker ventrikel en een systolisch geruisch aan de punt. Voorzichtigheidshalve kreeg hij 500 mQ. intramusculair, in een suspensie met ol. amygdalarum.

Na 8 weken kwam hij weer onder behandeling met een dubbelzijdige iritis. W. R. +. Hiervoor kreeg hij intraveneus 600 mG. zonder eenige onaangename reactie; na 6 dagen was de iritis geheel genezen.

De zure oplossing, zooals die wordt toegepast door Duhot, Fleig, Spiethoff e. a. werd in het laboratorium met het oog op de sterkere toxische werking nooit gebriukt. Deze zure oplossing zou sterker therapeutisch werken dan de alkalische, waar echter tegenover staat dat ze sterker toxisch is. De' reactieve verschijnselen na de injectie zijn veel sterker en men heeft er enkele onaangename complicaties bij waargenomen, zoo o.a. longinfarcten, die wel niet absoluut zeker, maar toch zeer waarschijnlijk aan de zure reactie zijn toe te schrijven.

Men heeft de zure salvarsanoplossing zelfs geconcentreerd in 15-30 c.c. ingespoten (Duhot, Fraenkel en Grouven).

Fleig heeft experimenteel aangetoond, dat de toepassing hiervan als levensgevaarlijk moet worden beschouwd en dat de gevallen met doodelijken afloop uitsluitend te wijten zijn aan de groote giftigheid der .oplossing.

Ook wordt gewaarschuwd tegen een te hoog alkaligehalte; blaasaandoeningen en thrombose kunnen daarvan het gevolg zijn.

Een enkele maal trad tijdens de injectie hyperaemie van het gelaat op met verschijnselen van dyspnoe. De patienten kregen een beklemd gevoel op de borst en grepen onwillekeurig naar hun hals. Werd de injectie onderbroken en na enkele minuten, waarin deze verschijnselen meestal geheel verdwenen waren, langzaam voortgezet, dan verliep alles normaal.

Merkt men deze verschijnselen in hun beginstadium niet