geweest, dan weer was wel de diagnose juist gesteld maar had de vaardigheid in het specieël onderzoek, ter aantooning van het inderdaad bestaande verband met Anopheles, ontbroken. Ik herinner aan de schynbaar apocryphe malaria-endemie in onze provincie Zeeland, waarvoor Dr. van der Scheer uit Den Haag is moeten overkomen om den klassieken ontwikkelingsgang van haar verwekkers in het muggenlijf onder het mikroskoop te demonstreeren.

Zoo ook nu weer, tot zekere hoogte, met het pest-vlooienvraagstuk in Europa. Nauwkeurige waarnemingen in Engeland en Frankrijk hebben bewezen, dat de Ceratophyllus fasciatus onder bepaalde omstandigheden en op bepaalde plaatsen de menschen wel degelijk aanvalt.

Voor Nederland heeft Dr. Swellengrebel het vorige jaar het zelfde bewijs geleverd. Zij is, op grond van haar levensgewoonten, voor Nederland een minstens even gunstige pestoverbrengster als de beruchte tropische rattenvloo gebleken, zoodat bijv. wat de Amsterdamsche havenwerken betreft het zeldzaam voorkomen van de laatste volstrekt geen waarborg tegen een eventueele pestinvasie oplevert.

Hiermede is niet gezegd, dat de vroegere onderzoekers, die in Zwitserland en Italië hun waarnemingen hebben gedaan, gebrekkig of foutief hebben geobserveerd; maar het bewijs is opnieuw geleverd, dat plaatselijke bevindingen niet mogen worden gegeneralizeerd en dat landen en steden, die zich tegen gevaarlijke verrassingen willen vrijwaren, in een goed georganizeerden gezondheidsdienst hebben te voorzien, toegerust met de passende hulpmiddelen en krachten om aanvallen uit alle richtingen cordaat te kunnen afslaan. Een afwachtend nietsdoen, in rustig plagiaat op anderer vindingen, is niet meer van dezen tijd; het Stadsof Landsbestuur, dat zich hieraan overgeeft, zal te eeniger ure bedrogen uitkomen.

Wij hebben, ieder in zijn eigen kring, al moge het onder een centrale leiding zijn, op de bres te staan en het oog