8.6% boven en evenveel beneden 50%, dus tusschen 58.6% en 41.4% schommelen. Waren uit de zelfde desa 400 inwoners onderzocht, van wie 200 met miltzwelling, dan zon het foutenpercentage slechts 5% bedragen en de vermoedelijke miltindex dus tusschen 45% en 55% liggen.

Vooropgesteld is hierbij natuurlijk, dat geen willekeurige invloeden op de samenstelling van het onderzoekmateriaal hebben ingewerkt maar dat de wetten, die de kansrekening beheerschen, vrijelijk hebben ingewerkt.

Het is hiertoe o. a. wenschelijk, dat de opgeroepen kampongbevolking niet weet, voor welk doel zij opgeroepen is. Weet zij, dat een geneeskundig onderzoek op het programma staat, dan zijn willekeurige invloeden in tweeërlei richting mogelijk: De desaman vreest Europeesche inmenging in zijn methode van ziekenbehandeling en zorgt, dat ieder, die maar eenigszins onder de verdenking van niet gezond te zijn kan vallen, in zijn woning blijft; men krijgt dan een koempoelan van de extra-gezonde kampongbewoners, en niet van de gemiddelde kampongbevolking. Of hij ziet heil in het raadplegen van een geneesheer en bezorgt dezen een élite-materiaal van physiek minderwaardigen.

Van een fout, vallende in het kader van de eerste rubriek, is. o. a. Koch bij zijn bekend malaria-onderzoek op Sindangiaja de dupe geweest.

2°. Wanneer sterftecijfers met malariacijfers worden vergeleken, moeten beide betrekking hebben op vergelijkbaar bevolkingsmateriaal. Dit is niet het geval, wanneer voor het eene onderzoek een uit andere leeftijdsgroepen samengesteld bevolkingscomplex dan voor het andere onderzoek wordt uitgekozen, zooals men dikwijls ziet gebeuren.

Vergelijkt men ziekteverhoudingen bij kinderen met sterfteverhoudingen onder een geheele bevolking, dan handelt men in strijd met de algemeen geldende statistische wet van de g e 1 ij k w a a r d i gheid van het te vergel ij ken materiaal.

Heel sterk zou deze fout voor ieder in het oog springen, wanneer een onderzoeker bijv. het verband tusschen acute maagdarmcatarrh (een van de belangrijkste doodsoorzaken bij zuigelingen) en totaalsterfte (los van leeftijdsquaesties) wilde besludeeren door een vergelijking van de frequentie dezer ziekte bij zuigelingen met de mortaliteit der geheele bevolking. Niet alleen komt acute maagdarmcatarrh bij zuigelingen zooveel meer dan bij volwassenen voor, dat bij gelijkstaande letaliteit de vergelijking onzuiver zou zijn, maar bovendien is de letaliteit der ziekte op jeugdigen leeftijd aanmerkelijk grooter dan