dubieus blijft, en wij spreken van eene endometritis suspecta, moet het curettement, hoe onaangenaam ook voor patiente, weer herhaald worden.

De uitvoering van de operatie is ongeveer dezelfde als bij het therapeutische curettement; slechts moet er op gewezen worden, dat er nooit gecuretteerd mag worden zonder voorafgaande dilatatie, een regel, die trouwens voor elk curettement geldt, doch vooral hier van de grootste beteekenis is:

1. Van wege het gevaar van bloedingen uit een eventueel nialigneii tumor, die wij het best kunnen beheerschen bij een makkelijk toegankelijk cavum.

2. Wegens het makkelijker bewegen van de curette en daardoor de zekerheid, dat men daarmee overal ook in de hoeken het slijmvlies verwijdert.

3. De stase van infectieuse secreten worden aldus voorkomen.

4. Van wege het geringere gevaar van perforatie. Is bij een gewoon curettement altijd voorzichtigheid geboden, bij een maligne nieuwvorming is dat in hooge mate het geval. De kansen van perforatie zijn er veel grooter van wege de broosheid en de ondermijning van het uterusweefsel, dikwijls tot dicht onder de serosa. Indien tijdens een curettement bij een aseptisch geval —bij zwangerschapverschijnselen of hypertrophie met of buiten onze schuld eene perforatie ontstaat, heeft dat zelden belangrijke stoornissen ten gevolge, indien steriel gewerkt, de fout dadelijk herkend wordt en de patiente direct absolute bedrust, een ijskap op den buik en eventueel opium per os of per rectum wordt voorgeschreven. Anders is dat echter bij voorhandenzijn van een ulcereus carcinoom. Deze tumoren zijn in den regel secundair geïnfecteerd met virulente kiemen, zoodat een perforatie heel dikwijls een acute opstijgende peritonitis ten gevolge kan hebben.

Wij kunnen in den regel volstaan met een dilatatie van