waarop voor elke graad van visus slechts één figuur voorkomt. Men leze 2 maal. Om het van buiten leeren tegen te gaan, deed hij het volgende, hij veranderde in de rij voor den besten graad van visus een of twee letters. De borden zijn voor 4 en 6 M. afstand gemaakt. Voor de slechtere graden deed hij het volgende: Aan beide zijden van eene rechthoekige strook papier, welke 2 X zoo lang als breed is, zijn 4 letters geteekend, alle voor 50 M. afstand. De strook kan in 't midden gevouwen worden en kan aan den patiënt dan op verschillende afstanden gemakkelijk voor gehouden worden. De visus wordt hierdoor in Vso deelen gemeten. Ook liet hij een strook bordpapier maken voor 100 M. \

Voor de bepaling van den visus op zeer korten afstand liet hij het volgende maken. De optotypen zijn voor dat doel op glas gefotografeerd en moeten tegen het daglicht of een lichtbron gehouden worden, want anders staan de patienten zich zelf in het licht. Er bestaan drie kleine borden (letters, cijfers en haken). De kleinste worden op 5 cM. onder een hoek van 5 m. gezien, hetgeen overeenkomt met eene myopie van 20 D. De verschillende afstanden geven dan het aantal D. aan, daar de afstanden overeenkomen met het P. R. van een bijziend oog van hetzelfde aantal D. Het toestel heeft een handvat en eene maat, welke laatste rechts en links gezet kan worden.

PflüGER en K. Bjerke maakten kleine haakfiguren, doch beide zijn slecht.

Verder merkt Koster op: Wat moet men in acht nemen bij het ontwerpen van letterproeven?

1°. Welke hoogste waarde moet gekozen worden als norm

voor het minimum separabile?

2°. Het normale moet het zien van een goed oog zijn.

Indien dus de standaard (waarde) der nummering de normale moet zijn, is volgens hem de hoek van 1 m. precies de juiste grenswaarde, hetgeen geen toeval is, daar dit zoo