noemen, daar patiënt de eerste maal reeds 0.600 goed verdragen had.

De heer ten Brink repliceert, dat men met de dosis der 2de injectie des te voorzichtiger moet zijn, naar mate langer tijd verloopen is na de 1ste injectie.

Op een desbetreffende vraag van den heer Ouwehand deelt de heer van Dijken mede, dat de doseering voor Inlanders in den regel 0.500, voor Europeanen 0.500 a 0.600 is.

De heer Wilkens wenscht het oordeel der deskundigen te vernemen over het volgende: hij heeft een patiente met mydriasis en accominodatie-parese door kernverlamming; pat. heeft een abortus gehad, en een hereditair luetisch kind; Wassermann negatief. Is in dit geval salvarsan geïndiceerd. De hh. ten Brink, van Dijken en Leusden zijn het er over eens, dat deze vraag bevestigend beantwoord moet worden.

Gewone vergadering van 12 September 1913.

De heer Wilkens demonstreert een tweetal patienten. Spreker herinnert er aan, hoe hij 't vorige jaar een tweetal patienten vertoonde na radicaal-operatie volgens Kilian van sinositis frontalis.

De twee thans aanwezige patienten leden ook hieraan; de eerste, een Europeesche jonge man kreeg verleden jaar een acute coryza, en hield daarna heftige hoofdpijnen over, welke zeer hardnekkig waren, en zelfs bij injectie van 50 m.gr. morphine per dag niet ophielden. Er was een acute sinositis frontalis dextra ontstaan, waartegen eerst de gewone endonasale behandeling beproefd werd. Toen deze niet baatte, de hoofdpijnen onverminderd bleven voortduren, moest de s. frontalis opengebeiteld worden. Tevoren was door col 1. Schenk een Röntgen-foto vervaardigd. Het komt er bij het nemen dezer foto zeer op aan, welke houding men den patiënt laat aannemen. Gewoonlijk legt men patiënt met het gelaat op de plaat, en belicht dan van uit het