kolf van b. v. 200 c.c.ni. inhoud gebracht en hierbij druppelsgewijs onder voortdurend schudden zoo lang aqua destillata gegoten, tot er een melkwitte vloeistof ontstaan is. Nu wordt de rest van het aqua destillata er bij scheutjes, steeds onder voortdurend schudden, bijgevoegd tot een volumen van 20 maal de afgemeten hoeveelheid stamoplossing.

In 4 c.c.m. dezer vloeistof zijn dan 0.2 c.c.m. der stamoplossing bevat. Bij deze 4 c.c.m., die men in een gewoon reageerbuisje kan brengen, komen dan 0.2 c.c.m. eener heldere waterige 2% glycocholas-natricus-solutie en 0.4 c.c.m. serum. Als men de cholestearine-stamoplossing 24 uur vóór het begin der proef bereidt, kan men de toevoeging van 0.2 c.c.m. der waterige oplossing missen, zonder dat hierdoor de resultaten verschillen.

De buisjes worden krachtig omgeschud en gebracht op een rustige plaats, waar zij 12 a 16 uur blijven staan, na welken tijd de resultaten, terwijl de buisjes nog in het rekje staan, worden afgelezen.

Het verdient aanbeveling, de reactie tegen 5 a 6 uur in den namiddag te verrichten en de resultaten den volgenden morgen te noteeren.

Positief zijn die buisjes, waarin duidelijke groote vlokken gevormd zijn en de troebele vloeistof helder geworden is.

Bij sterk positieve reactie's zijn na 16 uur alle vlokken op den bodem van het buisje neergeslagen en is de bovenstaande vloeistof dus geheel helder. Zwakkere reaktie's vertoonen een matig neerslag van vlokken, terwijl er in de heldere vloeistof nog verscheidene rondzweven.

Alle andere buisjes, ook die waar na 16 uur een gering neerslag (niet van vlokken) onstaan is, maar waar de vloeistof troebel is gebleven, worden negatief genoteerd.

Het lijkt mij, ook na vergelijking der resultaten met die der Wassermann, dat deze wijze van handelen goede waarborgen voor eene objectieve beoordeeling van den uitslag geeft,