Daarna een jaar gezond. Toen in Tjiniahi recidief. Daar drie weken geleden uit het hospitaal ontslagen, 11a twee maanden behandeld te zijn (jodoformclysniata). Veertien dagen geleden kreeg hij te Batavia weer een recidief. 27.5 in het hospitaal.

28.5 2 maal geb. met slijm.

29 3 „ „ en dun met slijm en bloed. E m e t i 11 e.

Gewicht 66 K.G.

30 2 „ „ met weinig aanhangend bloed en slijm.

31 1 maal brijachtig met id. id.

2.6 1 „ scybala.

Verder normale ontlasting, alleen 1111 en dan wat brijig.

5 . 67 Vs „

12 , 687» ,

20 T w e e d e e 111 e t i 11 e k u 11 r.

21 70

n 'U n

1.7 Ontlasting houdt neiging tot brijige consistentie, 1—2 maal daags. Decoct van van simaruba en fruct. granat. aa 5:200

9 Derde emetinekuur. Ook na afloop hiervan is de ontlasting nog niet geheel gevormd. Onder gebruik van bismuth wordt ze echter spoedig geheel normaal.

15.8 uit.

Geen nadere inlichtingen.

13. v. D. Eur. mil. Eerste aanval in Februari 1913; uit het hospitaal 5 April 1913. Weer binnengekomen 13-6-'13. Behalve entamoeba tetragena spaarzaam ankylostoinum-eieren.

Eerst sulf. magn., toen bismuth, daarna dec. chin. comp. 7.7 10 maal dunbrijig.

8 5 „ id. met bloed en slijm. E met ine.

9 3 „ dun.

10 8 „ id. Gewicht 61 K.G.

11 3 „ geb. en dun.

12 3 „ id. id.

13 2 „ gedeeltelijk gebonden.

14 2 „ dun.

15 3 „ gedeeltelijk gebonden

16 4 „ dunne brij.

17 3 „ brij met bloed en slijm, met amoeben.

Stop emetine. „ 62 „

De toestand blijft ongeveer dezelfde, ook na een tweede e m e-