ti nek uur; direct na afloop daarvan werd echter de ontlasting normaal en bleef dit, zoodat pat. 15.8 kon worden ontslagen.

Geen latere gegevens.

14. v. d. V. soldaat ziekenverpleger. Eerste aanval Jan.-Maart 1912;

met den tweeden aanval opgenomen 5.7.'I3.

6.7 4 maal dun niet slijm.

^ 3 id. id.

® 3 id. id. Emetine.

9 1 „ scybala.

10 Geen ontl.

11 id.

12 1 maal zeer dikke scybala met spoor aanhangend bloed. Verder normale ontlasting.

17 Stop emetine.

19 uit. Overgeplaatst. Geen latere gegevens.

15. v. S. Gegageerd militair. Sinds een paar maanden ziek. Behalve amoebendysenterie sterke haemorrhoiden.

9.7 12 maal dun met slijm.

10 20 » dun, bilieus. Emetine. Gewicht 57 K.G.

11 11 » dun met bloed en slijm.

12 8 „ id. id.

1® » dun. (Suppositoria met jodoform voor de haemorrhoiden).

14 5 „ dun.

'5 4 , id.

16 3 „ id.

17 2 » id- Gewicht 59 K.G-

18 Geen ontl.

19 1 maal dikke brij.

Patiënt, die zich volkomen wel voelt, wil ontslagèn worden, omdat bij den kost moet verdienen voor zijn gezin. Hij persisteert hierbij niettegenstaande het hem sterk wordt afgeraden. Is, zooals uit ingewonnen informaties bleek, zeer spoedig weer ingestort.

16. K. Eur. kanonnier le kl. Is sedert jaren buiklijder. Werd reeds in 1906 verpleegd wegens diarrhee met bloed en slijm. Werd met langer of korter tusschenpoozen telkens weer met dezelfde klachten in het hospitaal opgenomen.

Weer opgenomen 1.7.'13. Kwam binnen als verdacht van cholera. Bleek een acuut recidief van amoebendysenterie te hebben. Ontlasting ongeveer 10 maal daags met slijm; temp. tot 38°. 9.7. op de cursuszaal-