vastwording heeft slechts plaats vele uren na den tijd, dat zij bij zuivere boomolie reeds lang begonnen is. Bij boomolie heeft deze vastwording zelfs inden zomertijd, na verloop van 6 uren zeker plaats gegrepen , terwijl wanneer zij met raapolie vervalscht is , zulks eerst nalll20—12 uren plaats grijpt; dit geschiedt natuurlijk na verloop van dezen tijd slechts gedeeltelijk, wanneer de boomolie met eene opdroogende olie vervalscht is. Wanneer dit eindelijk begonnen is, zoo blijven toch nog inde verharde oliemassa half doorschijnende of helder vloeibare oliedeelen te onderkennen, of zij is zeer week en smerig, of zeer week en blazig. Vloeit bij het nederwaarts houden der buis de hard geworden massa er uit, zoo is dit een bewijs van eene sterke vervalsching. Om nu, met betrekking tot den tijd waarin de verharding plaats vindt, zekerder waar te nemen, is het altijd goed, vergelijkingsproeven te nemen, en dan tot de volgende proef over te gaan. Twee Vol. alcohol van 0,818—0,820, 3 Vol, salpeterzuur van 1,2 en 3 Vol. olie, worden met koperschaafsel((lls2—15 grein op het drachma zuur) ineen reageerbuis sterk door elkander geschud, het onderste gedeelte van de buis slechts even overeen alcohol vlam verwarmd en dan ter zijde geplaatst. Er ontstaat dan vrijwillig eene sterke reactie. Deze proef heeft dit eigenaardige, dat het de vastwording van eene met raapolie of eene opdroogende olie vervalschte boomolie zoo lang mogelijk tegenhoudt. Na verloop van één dag (inden zomertijd), ’t langst na 36 uren stil te staan, is zuivere boomolie gelijkmatig vast geworden, en stelt dan eene harsachtige of geel witachtige, bij sommige zeer slechte boomolie-soorten eene geelachtige laag daar. Na verloop van 48 uren vindt men met raapolie vervalschte boomolie nog vloeibaar, of hebben zich hoogstens eenige zeer weinig vette deelen, of boven op, dunne verharde schijven gevormd. Eerst na drie dagen heeft eene vastwording door de geheele olielaag plaats, hoewel altijd zoo, dat nog een deel (gewoonlijk van onder) vloeibaar is. Wanneer eindelijk, na verloop van vier dagen, eene volkomen verhar-

239