dert. Met geraffineerde raapolie vervalscht is de proef daarvan gelijk, maar stijver, en eene afzondering inde bovengenoemde lagen heeft zelden plaats; daarentegen geeft de met ruwe raapolie vervalschte boomolie een sterk geel gekleurd mengsel, dat ook vaster is. Daar de als vervalschingsmiddel toegevoegde olie naar ouderdom, zuivering en soort zeer onderscheiden is, zoo zullen natuurlijk ook deze nevenprodukten zeep onderscheiden uitvallen. Men maakt ook gewag van bene vervalsching met aardamandel-olie, Arachisolie, spelcolie. In dit geval zet de olie, tot -(- 8° C langzaam bekoeld, kleine zeer witte vetkorreltjes af. De korreltjes in boomolie zijn minder wit en ook grooter en komen inde meeste gevallen eerst eenige graden dieper inde massa te voorschijn. Zuivere boomolie die bij -j- 8° C. vast vet afzondert, verhardt inde boven vermelde elaïdinproef met alcohol, salpeterzuur en koper gewoonlijk reeds binnen de eerste 18 uren, daarentegen is de met de opgenoemde 3 vetsoorten vervalschte, na verloop van 36 uren nog vloeibaar, of zijn er slechts weinige elaïdin-massa’s afgezet. Daar de olie der Cruciferae zwavel bevat, zoo moet men ook, met het oog op deze bijzonderheid, de boomolie daarop onderzoeken. Een once der olie wordt met eene oplossing van circa één drachme bijtende soda of potasch in 5 tot 6 drachmen water, gedurende eenige minuten gekookt en dan dooreen vooraf met water nat gemaakt filtrum gegoten. Een strookje papier met loodsuiker- of zilveroplossing gedrenkt, wordt zwart, wanneer er eene olie van Cruciferae afkomstig onder gemengd is. Zelfs zou, als de koking in een zilveren vat plaats heeft, dit zwart worden, wanneer slechts 1 procent eener Cruciferae-olie bij de boomolie gemengd is. Het is jammer echter, dat deze reactie niet zoo gemakkelijk gelukt. Yolgens Calvert is een zwavelzuur van 1,635 (bestaande uit 3 zuur en 1 water) geschikt, om nog 10 pCt. raapolie in olijfolie te onderkennen. Deze laatste kleurt daarmede groen, de raapolie bruin, zoodat de vervalschte boomolie in plaats van eene groene eene bruine tint verkrijgt. 111 S., 3 J. 16

241