cipitaat van loodoxydhydraat weder opgelost wordt. In deas oplossing wordt het weefsel gedompeld. Wol en haar worden daardoor bruin gekleurd , zijde niet. 3. Eene oplossing van koperoxyd-ammoniak lost zijde (ook boomwol en linnen) maar geen wol op. De koperoxydammoniak-oplossing bereidt men door sulphas cupricus in eene tienvoudige hoeveelheid water op te lossen en door bijtende loog of carbonas natricus daaruit koperoxydhydraat te praecipiteren; het praecipitaat wordt uitgewasschen bij zachte warmte op het waterbad gedroogd en in ammonia liquida van 0,945 tot 0,950 sp. gew. opgelost. 4. Dompelt men een weefsel bestaande uit zijde en wol gedurende eenige seconden in Engelsch zwavelzuur, zoo verdwijnt de zijde , en de wol blijft onveranderd over. Zijn er ook katoenen vezels onder, dan verdwijnen ook deze, doch altijd later dan de zijden draden. Onderscheiding van verschillende soorten van plantaardige vezels. 1. Steekt men een loodregt gehouden linnen draad aan, zoo is zij na uitgebluscht te zijn aan het einde, waar zij ontbrandt is, glad en zamenhangend, de katoenen draad echter bundelvormig uitgespreid, doch met ehromaatgeel gekleurde katoenen draad maakt hierop eene uitzondering. Deze blijft aan het einde glad. 2. Het door gedurig koken en dan afspoelen in water van appretuur volkomen bevrijd en dan weder goed gedroogd weefsel wordt voor de helft gedurende een tot twee minuten in Engelsch zwavelzuur gedompeld en daarna dadelijk in water onder zachte wrijving gebragt, en vervolgens in verdunde ammonia liquida gelegd, waarna zij weder in water afgespoeld en gedroogd wordt. De linnen draden worden door deze behandeling bijna in ’t geheel niet veranderd, de katoenen draden echter geleiachtig, welke gelei door behandeling met water oplost en verwijderd wordt. Men kan de hoeveelheid bijgemengde katoen te weten komen door het tellen der draden voor en na de proef. Deze proef moet men eenige malen nemen en de indompeling in het zwavelzuur 1,11/»l1/» minuten laten duren, dewijl de tijd

367