Pharmacentisch Weekblad I

VOOR NEDERLAND. ONDER REDACTIE VAN E. J. OPWUEDA, Apotheker te lijmegen.

Het Pharmaceutisch Weekblad wordt eiken Zaturdag uitgegeven hij den Boekhandelaar D. B. GENTEN te Amsterdam. Prijs per jaargang , franco per post, f 4.50. Alle stukken, welke men in dit Blad wenscht opgenomen te zien , gelieve men franco in te zenden aan den Bedacteur, onmiddelijk of onder couvert van den Uitgever, uiterlijk vóór Woensdag te Amsterdam of vóór Donderdag te Nijmegen. Prijs der advertentiën: Van 1 tot 6 Regels f I.—, elke regel meer 15 Cts., behalve het zegelregt.

!'■ Jaargang. |

ZO\» lU , 23 October 1864

W. 36.

Naar men verzekert, zal de Tweede Kamer der Staten-Generaal na hare terugkomst, vóór de behandeling der begrootingswetten voor 1865 , de disoussiën houden °ver de wetsontwerpen nopens het geneeskundig staatstoezigt , enz. Uiteen partikulier berigt vernemen wij, dat de Wetsontwerpen thans veel kans hebben, bij de Kamers door te gaan. Mededeelisigem. Ingezonden stukken. AFLEVERING VAN HYPERMANGANAS KALICÜS. Dewijl de hypermanganas kalicus inden laatsten tijd als geneesmiddel (opgelost in gedestilleerd water) wordt voorgeschreven , nemen wijde vrijheid onze collega’s opmerkzaam te maken , dat deze aflevering geschiede in fleschjes met glazen stoppen. De gewone kurken stoppen toch 'verken even als allé organische ligohamen ontledend op dit zout; de organische ligchamen worden geoxydeerd en de roode oplossing der overmangaanzure potassa onder afscheiding van mangaanhyperoxydehydraat ontkleurd. Adres van de Heeren J. Mouton & Zonen, Apothekers te ’s Gravenhage, aan de Tweede Kamer der Staten-Cieneraal. MIJNE HEEUEN! Wij ondergeteekenden, Apothekers te ’s Gravenhage, veroorloven ons, 0, langs dezen weg, onze opmerkingen mede te deelen , betreffende de (op nieuw ingediende) Wetsontwerpen, regelende het geneeskundig Staatstoezigt, enz. Wij meenen bescheiden lijk, dat door de thans ingevoerde wijzigingen O iet alle regtmatige bedenkingen en grieven zijn opgeheven, die van verschillendc zijden tegen deze ontwerpen waren ingebragt, en daarom achten wij het niet overbodig, nogmaals aan te dringen op sommige Veranderingen, die, onzes inziens, als verbeteringen moeten beschouwd ''Orden. Omtrent het Iste Ontwerp van Wet veroorloven wij Óns op te meren, dat wij ,in overeenstemming met de meeuing van meer bevoegdan wij, het voor uiterst raoeijelijk houden, de personen te vinden, geschikt zijn tot het waardig bekleeden van de betrekkingen, welke de uitoefening van het geneeskundig Staatstoezigt zullen worden ge-Schapen. Vooral zijn, naar onze bescheidene meening, de aard en de orOvang der werkzaamheden aan den inspecteur opgedragen , niet zeer oeschikt om de naauwgezette en onpartijdige vervulling van zijnen pligt {fëttiakkeiijk te maken.

Het komt ons overigens voor , dat de gelieele inrigting van het geneeskundig Staatstoezigt volgens dit Ontwerp, niet liberaal te noemen zij , maar dat het Ontwerp integendeel eenen geest van centralisatie ademt, die niet heilzaam werken kan voor de zelfstandige ontwikkeling van den stand der geneeskundigen en inzonderheid van dien der apothekers , dat de talrijke maatregelen van voorzorg, daarin opgenomen , de verslapping der algemeene waakzaamheid moeten ten gevolge hebben, —en eindelijk, dat de strenge handhaving van eene geneeskundige politie, zoo als die bij dit Ontwerp wordt voorgesteld, noodwendig eenen nadeeligen invloed hebben moet op de zedelijkheid, inzonderheid van de beoefenaren der artsenijbereidkunst. Ontwerp van Wet 11. Art. 8. De bevoegdheid van leerling-apothekcv wordt verkregen na het afleggen vaneen examen. Dit examen betreft de beginselen der Nederlandsche en Latijnsche talen en der rekenkunde, en het bewijs dat de candidaal de kennis en geschiktheid bezit , noodig voor het gereedmaken der recepten. Art, 9. De bevoegdheid van hufp-apotheker wordt niet verkregen dan na aflegging vaneen natuurkundig examen. Tot dit examen worden alleen zij toegelaten, die aan de Commissie voor dit examen voldoende bewijzen leveren van de kennis der Nederlandsche, Latijnsche, Fransche en Hoogduitsche talen en van de wis- en stelkunst, voor zoover noodig tot de beoefening der natuurkundige wetenschappen. Het examen betreft: a. de natuurkunde; b. de scheikunde; c. de plantenkunde ; d. de natuurlijke geschiedenis van dieren en delfstoffen; e. de kennis en geschiktheid , noodig lot het gereedmaken der recepten, enz. Het ware o. i. wren schel ij k , dat de redaktie der eerste alinea van beide artikelen of beide bevestigend, of beide ontkennend luidde. Het schijnt de bedoeling van den wetgever te zijn , dat de bevoegdheid van leerling-apolheker geen vereischte worde , om tot het examen van hulp-apotheker te worden toegelaten althans wordt dit niet als voorwaarde voor de toelating tot dit laatste examen gesteld. De stand van hulp-apotheker schijnt dus geschapen te zijn, eensdeels tot facultatieve voorbereiding voor verdere studiën, anderdeels tot het voorzien in zulke diensten, als aan den leerling-apotheker kunnen worden toeverlrouwd. Indien deze opvatting juist is, en zij is bij de tegenwoordige redaktie, naar onze meeningl), de eenig mogelijke, komt het ons wenschelijk voor, dat de leerling-apotheker voor het examen als hulpapotheker wrorde vrijgesteld van die makken, waarin hij reeds geëxamineerd is, en waarvan de uitoefening hem als zoodanig reeds door de Wet is veroorloofd (wij bedoelen hier o. a. met name het sub letter i vermelde). Art. 12. Betreffende den eed, inzonderheid dien, welke door den artsenijbereider moet worden afgelegd, veroorloven w'ij öppïéftt, king, dat zulk een eed ons gedeeltelijk overbodig , 1) Ook naar de onze, zie No. 21. Red. jC- y. ’1 'yg