temeer daar het (zoogenaamde) chinidine. van den handel dikwijls grootendeels uit cinchonidine bestaat. Aricine heeft aan Howard zulke ongunstige resultaten opgeleverd, dat hij het niet gewaagd heeft het verder aan te wenden. Hij verdenkt braakwekkende eigenschappen inde geel gekleurde stof, welke het vergezelt. Inden „Kroonbast” is volgens Howard cinchonidine het praedominerende alkaloïde ; slechts in ééne soort (de j Amarilla del Eey) is chinine in eene aanzienlijke hoeveelheid gevonden. Inde „graauwe basten” wordt hoofdzakelijk cinchonine aangetroffen. Inde roode basten bevinden zich chinine , cinchonidine en cinchonine. Inde Calisaya is chinine het overheerschende beginseL Doch behalve deze biuikbare kinabasten, bevinden zich nog vele soorten inden handel, die kinabasten heeten, doch geheel onwerkzaam zijn en volstrekt niet voor geneeskundig gebruik passen. Br zijn vele basten, die enkel aricine bevatten en toch inden handel gezocht zijn. Howard betuigt zijn medelijden met de ongelukkige verbruikers.

Ingezonden door d.d. tel. Nadat reeds vele bezwaren gerezen zijn tegen som- | mige artikelen van de Wetsontwerpen , regelende de uitoefening der Geneeskunst, heeft het mij eenigzins verwonderd, dat geen der Heeren Pharmaoeuten is opgekomen tegen art. 14 van Wetsontwerp IV. Men leest daar toch: Zij mogen de recepten aan niemand ter inzage noch afschrift daarvan geven, dan aan den geneeskundige, die ze voorschreef, of die den zieke behandelt, aan dezen zelf enz. enz. Zou het niet wenschelijk zijn, dat het afgeven van copiëu door den apotheker aan den zieken of herstelden patiënt verboden ware ? Mij dunkt om meer dan éene reden, daar ik meen, dat het afgeven van copie ten nadeele zijn kan , en van den geneesheer, en van den apotheker en van dengenen, die van die copie wenscht gebruik te maken. .. Hoe die copie ten nadeele van den geneesheer zijn kan, ligt voor de hand. lemand beeft een recept voor deze’ of°gene kwaal, en wordt daardoor bijzonder gebaat. Hij geeft het aan een ander, die dezelfde (?) kwaal bezit, en deze wint daarmede een of meer visiten van den geneesheer uit. _ Het nadeel, voor den apotheker kan eveneens op duim en vinger berekend worden. lemand krijgt op aanvrage een afschrift van dë door hem gebruikte medicamenten. Hij gaat daarmede naar een anderen apotheker, vergelijkt nu wie de goedkoopste is en deze krijgt natuurlijk, de klandisie. Dit brengt er menig’ apotheker toe om het recept zoo zuinig mogeiijk te berekenen. En ten slotte bet nadeel, dat er voor den gebruiker uit kan voortvloeijen. Dit kan nagegaan worden uiteen feit mij dooreen mijner vrienden medegedeeld. Een zeker iemand heeft een recept van pillen voor rhnmatiek. Deze pillen bestaan uit veratrine em'extraot. liquiritiae. Zonder nu te bespreken het al of niet gunstige effect, dat door deze pillen kan voortgebragt worden, vraag ik of bet niet onverantwoordelijk is, dat een daarmede onbekend publiek met dergelijke zaken speelt. – Is het noodig, dat een patiënt afschrift hebbe van zijne geneesmiddelen, welnu, dat dau zijn geneesheer hem een duplicaat geve van het recept. Mijns inziens is het nog niet te laat ter indiening van een rekwest dienaangaande bij de Tweede Kamer, en dan toch is het beter, dat velen er tegen opkomen en uit de meest verschillende plaatsen, dan slechts uit eene plaats.

Mogt mijn geschrijf anderen daartoe hebben opgewekt en aangespoord, ik geloof dat velen er door gebaat zouden kunnen worden. L. D. D. Ontegenzeggelijk levert het bezwaren op, dat recepten, die heroïsche middelen bevatten , op afgegevene copie voor andere personen werden gereed gemaakt. Het is vaak zelfs niet zonder gevaar, dat bijv. na verloop van tijd een recept geïtereerd wordt voor denzelfden persoon, wanneer hij een sterk werkend middel in opklimmende giften gebruikt heeft. Maar hoe dit te verhelpen? Hei verbod tot het afgeven der copie aan den patiënt zelven zal tot niets leiden. Geeft de geneesheer een duplicaat, er kan hetzelfde misbruik van gemaakt worden als met de copie. Buitendien is het een algemeene regel in apotheken, dat iteraties van geneesmiddelen ook zonder nieuw recept op verzoek der patiënten worden afgeleverd. Ook dit zou moeten verboden worden, wilde men een mogelijk misbruik te keer gaan, want anders had de eerste patiënt slechts eene iteratie van zijn geneesmiddel te verlangen, om het zijn bekende ter hand te stellen.— Hoe weinig men dit tegen kan gaan, leerde mij onlangs het volgende geval. Een patiënt aan asthma gebruikte voortdurend eene mixtuur, waarin zich eene tamelijke dosis tartarus emeticus bevond, die als resolvens eene uitmuntende werking op hem uitoefende. Bij het bezoek van een insgelijks asthmatischen bekende bood hij hem een paar lepels van zijn drank aan, na welker gebruik echter de nieuwe lijder hevige brakingeu kreeg, die hem eene ongesteldheid op den hals haalden. In Pruissen, alwaar bij het beperken van het getal apotheken zulk een streng toezigt wordt gehouden, geven de apothekers zelfs het oorspronkelijk recept aan den patiënt af. Hoeveel te minder zou een maatregel tot het verbieden van het afgeven van copie plaats vinden te midden der vrijgevigheid in onze wetsontwerpen. Laat ons veeleer met de copiën handelen, zooals wij ineen der vorige nommers voorstelden: naauwkeurige opgaven en onderteekening van geneesheer en opdat de apotheker, aan wien de copie wordt aangeboden , bij vermoeden van misbruik of nadeel, of bij eene aanzienlijke hoeveelheid vaneen heroïsch bestanddeel zich om inlichting kan wenden tot den geneesheer, die het oorspronkelijke recept voorschreef of tot den apotheker, die dit gereed maakte. lied. BEANTWOORDING TAN VKAGEN IN N®. 25. „De bereiding van sulphas hydrargyricus uit kwik en zwavelzuur, levert wel eenige moeijelijkheid op, zoowel in glas als in porceleinen schaal. Kan ook de rnerc. sublim. corros. daartoe dienen, door dezen met zwavelzuur te behandelen onder een goed trekhonden schoorsteen ?” (Pharmaceutisch Weekblad No. 25.) „Noch zwavelzuur, noch salpeterzuur, noch in het algemeen eenig zuurstofzuur ontleden het kwikchlorid; salpeterzuur en ook zeezoutzuur lossen het in aanzienlijke hoeveelheid op.” „Opmerkenswaardig is de gemakkelijkheid, waarmede het (zwavelzuur kwikoxyd) door waterstofzuren ontleed wordt. Verhit men het b. v. in zeezoutzuurgas, dan ontstaan kwikchlorid en zwavelzuurhydraat. Zelfs blaauwzuur geeft daarmede cyaankwik, terwijl zwavelzuur vrij wordt.” (Grahorn- Otto’s Leerboek der Onbewerktuigde Scheikunde. Vertaling van J. P. C• van Tricht, Blz, 857 880). Th. He vraag door X. te U. in het Pharm. Weekblad No. 25 gesteld, om de zwavel te gewinnen uit het oxy-sulphwretum calcicum, komt mij voor waarschijnlijk beantwoord te zijn in het zelfde nommer, waar sprake is van het aanmerke-