tot regeling der netelige zaak en hebben artikel 8 in het leven geroepen. Zie hier de wijdloopige .Toelichting op dit artikel, die den loop der denkbeelden van den Minister bevat:

Memorie van Beantwoording. Art. 8. Inde Memorie van Toelichting tot het vorige ontwerp en in die tot het thans behandelde wordt de meening beleden, dat het gebruik van zoogenaamde geheime geneesmiddelen te zeer het burgerregt heeft verkregen en door te velen wordt gewenscht, dan dat het te weren zou zijn. Een onvoorwaardelijk gebod zou geen doel treffen; doch beperking van het verkoopen dier middelen tot de bevoegde personen zal het gebruik verminderen. Het zou echter met liet beginsel van wettelijk toezigt op de geneesmiddelen , in strijd zijn , de middelen , die als geheime worden inden handel gebragt, buiten controle te laten. De Minister heeft de zaak aan nieuwe gezette overweging onderworpen , en doen nagaan welke regels elders worden betracht. In Pruissen mogen geheime middelen alleen na daartoe bekomen verlof der Regering worden verkocht , eene naauwkeurige bescrhijving van de bestanddeelen en de wijze van bereiding moet ten dien einde worden toegezonden aan de Regering, die deze geheim houdt en het middel aan een onderzoek van deskundigen onderwerpt. Sommige in het buitenland bereide geheime middelen mogen in Pruissen niet alleen niet verkocht, maar zelfs niet ingevoerd worden. In Wilrtemberg gelden dergelijke bepalingen en wordt mededeeling gevorderd van de ondervinding, die aangaande de werking van het middel is verkregen, Magtiging tot verkoop wordt slechts verleend , wanneer het bijzonder werkzaam blijkt te zijn tegen eene bepaalde ziekte. Van sommige geheime middelen is de verkoop alleen geoorloofd, wanneer zij door eenen geneeskundige worden voorgeschreven. In Oostenrijk moet voor het invoeren vaneen zamengesteld geneesmiddel van buiten ’slands verlof worden gevraagd en bij het verzoek daartoe moet de verklaring van eenen geneeskundige zijn gevoegd, dat dit middel voor eenen aangewezen lijder noodzakelijk is en niet dooreen binnen slands verkrijgbaar middel kan worden vervangen. In Beijeren wordt ondetscheid gemaakt tusschen als schadelijk erkende geheime middelen en de zoodanige, die, naar mate van het gebruik , schadelijk of heilzaam kunnen werken. Het verkoopen van de eerste binnen ’s lands of buiten ’s lands is verboden ; dat van de laatste is voor het buitenland onvoorwaardelijk toegestaan, doch voor het binnenland alleen door tusschenkomst vaneen geneeskundige en een apotheker. In Frankrijk is liet verkoopen van geheime middelen verboden , doch het decreet van 3 Mei 1850 bepaalt; «Les remèdes qui auront été reconnus nouveaux et utiles par 1’ Académie Nationale de Médicine; et dont les formules , approuvees par le Mlnistre de 1’ Agriculture et du Commerce, conformément a I’avis de cette compagnie savante , auront été publiées dans sou bulletin , avec Tassentiinent des inventeurs ou possessettrs, cesseront cTêtre considérés comme remèdes secrets. Hs pourront etre , en conséquence, vendus librement par les pharmaciens, en attendant que Ia recette en soit inserée dans une nouvelle édition du Codex. Deze redenen en voorbeelden hebben tot de nu voorgestelde bepalingen geleid. Monsters van het middel en naauwkeurige opgave van de zamenstelling en bereiding moeten worden ingezonden. De Minister gelast alsdan een onderzoek van deskundigen. Magtiging tot het verkoopen wordt niet verleend , wanneer bet van eenig middel te vreezen nadeel grooter blijkt dan het voordeel dat er van mag worden verwacht. Dat de magtiging kunne worden ingetrokken schijnt raadzaam, onder anderen voor het geval dat dein den handel gebragte zelfstandigheden later mogten blijken niet overeen te stemmen met de ingezonden monsters. Wij meenen den verkoop der geheime geneesmiddelen op deze wijze gepast geregeld. Eene juiste berekening van het nadeel boven het voordeel bij het onderzoek door deskundigen zal altijd nog wel bezwaar opleveren , maar bij sommige geheime geneesmiddelen zal het nadeel of het gepleegde bedrog zoozeer in het oog springen , dat er geen ’ twijfel omtrent het verbod van den verkoop overblijft. De Eegering heeft dan al het mogelijke gedaan, om te voorkomen, dat de ingezetenen voor fraaije etiquetten en eigenaardige vormen van flesschen of potten veel meer geld besteden, dan hun voor dezelfde geneesmid-

delen , op eene eenvoudige wijze uitgereikt, zou worden afgevraagd. Wij hebben dan ook gemeend inden geest van dit artikel en in het belang der zaak mede te werken, door reeds gedurende eenigen tijd in ons Weekblad een rubriek te openen , waarin wij onder den titel van „Geheimmiddelen” de analysen mededeelen , die ons door eigene ondervinding, door opgaven van anderen of uit buitenlandsche tijdschriften bekend worden. Wij noodigen onze collega’s uit, om ons mededeeling te doen, wanneer hun iets betreffende dit onderwerp onder de oogen komt. Inden beginne zullen onze pogingen misschien niet baten , om door het openbaar maken van dusgenoemde geheimen het publiek voor schade te waarschuwen; wij zullen aan die zijde misschien eerst wantrouwen ontmoeten, omdat men ons van eigenbelang verdenkt, maar voor ons zelven zullen wij het bewustzijn omdragen, bij de toekomstige uitsluitende vergunning tot den verkoop der geheime geneesmiddelen te handelen als de personen, aan wie de aflevering der middelen tot herstel der verlorene gezondheid regtmatig wordt toevertrouwd. ®r. F. II o lil' te Bonn en Prof. ©. Berg te Berlijn. De lezers der Bunzlauer Fharmaceutische Zeitung waren in eenige nommers (39 , 40 , 41, 43 en 44) getuigen van een hevigen pennestrijd tusschen genoemde Duitsche geleerden , waarvan wij eenige bijzonderheden aan onze lezers willen mededeelen. Jammer , dat, zooals zulks bij dergelijke gelegenheden zoo vaak het geval is , de twist niet enkel op wetenschappelijk terrein werd gevoerd, maar tot hevige persoonlijke aanvallen oversloeg. Dr. Mohr had in zijn nieuwe Commentaar op de 7de uitgave der Pruissische Pharmacopoea vooral zeer vele aanmerkingen gemaakt op het natuurhistorische gedeelte. Prof. Berg treedt hiervoor in het kampveld , om de verwijten van Dr. Mohr te bestrijden en juist inde voorstellingen van Mohr groote onjuistheden aan te wijzen. Onder anderen valt Mohr zeer de nomenclatuur aan en noemt het eene groote dwaasheid de wetenschappelijke benamingen der Botanie toe te passen op de pharmacologisohe namen der natuurvoortbrengselen, die als geneesmiddelen voorkomen. Hij laakt bijv. het gebruik der uitdrukkingen ; tuber, bulbus, rhizoma, waar men van oudsher gewoon is radix te zeggen. Vooral zijnde uitvallen gerigt tegen de mericarpia der Umbelliferen , die volgens Mohr volstrekt geene vruchten maar zaden moeten heeten-Hij gaat zelfs in zijn haat tegen de toepassing van het wetenschappelijk gedeelte der Botanie op de Pharmacognosie zoo ver, dat hij zich tot de uitdrukkingen laat verleiden: „De moederplant eener buitenlandsche droogerij, „die de apotheker nooit te zien krijgt, en haar latijnsche „naam zijn voor hem van evenveel belang als de AssJ' „rische geschiedenis of de 83ste der kleine planeten,” ent „Voor den apotheker is eene goede kruidenvrouw onein' „dig meer waard dan de geleerdste Professor.” Geen wonder , dat een Professor inde Botanie en Phari macologie als Dl. Berg, tegen Mohr in het strijdperk treedt,