„men mijns inziens een meer kaasaohtig vlokkig of wel „korrelig praecipitaat. Alleen door eene quantitatieve bemaling van het morphine in Yin. opii arom. mag een „meer of minder gunstig oordeel worden uitgesproken.” SOLANÜM.

Wij zijn het niet geheel met dezen inzender eens.Potassa is zeker een slecht reagens op morphine, daar dit in overmaat van potassa zeer gemakkelijk oplosbaar is, terwijl de oplosbaarheid in ammonia zeer gering is. Dat ook narcotine uit vinum opii arom., die met extract, opii bereid is, in eene hoeveelheid zal worden afgescheiden, die eenigen invloed op het volumen van het praecipitaat kan hebben, is niet denkbaar, dewijl narcotine als zeer moeijelijk oplosbaar in water, bijna niet in het extraotum opii gevonden wordt. arrowroot. Naar aanleiding van de vervalschingen, waaraan deze zetmeelsoort bloot staat, acht ondergeteekende het niet ongepast het volgende mede te deelen. Onder den naam Arrowroot komen voornamelijk drie soorten inden handel voor; te weten: I°. Amyl. Marantae, afkomstig van Maranta arundinacea (Marantaceae). De korrels hebben een ovalen, kogelof eironden vorm, en gelijken wel iets op die van aardappel-zetmeel. Zij onderscheiden zich echter van deze door de veel minder sprekende concentrische kringen en eene kern, die zich of in het midden of aan het breedste uiteinde der korrels bevindt, en eene streep vormige gedaante heeft. 3°. Amyl. Curcumae (Tikoer, ïikmeel), afkomstig van Curcuma hucorrhiza en augustifolia (Marantaceae). Deze korrels zijn elliptisch of eirond, maar zóó, dat aan een der uiteinden steeds een kort, stomp, als afgeknepen puntje wordt waargenomen. De kern is stipvormig en ligt aan den top van het vooruitstekende puntje, zoodat zij gewoonlijk niet zigtbaar is. Concentrische kringen zijn talrijk maar flaauw. 3°. Amyl. Manihot (ïapiocca, Cassavameel), afkomstig van Manihot utilissima en M. Aipi (Euphorbiaceae). Oorspronkelijk behooren de zetmeelkorrels der Tapiocca tot de zamengestelde, en bestaan zij uit 3—4 kleinere korrels. Inden handel komen zij echter als enkelvoudige korrels voor, en zijn verschillend van gedaante. In I het midden komt eene kleine ronde of streepvormige kern voor en daaromheen zeer onduidelijke concentrische kringen. Eene vervalsching van Arrowroot met aardappelmeel komt veel voor. Behalve de eigenaardige smaak, kan ons het mikroscoop de vervalsching doen ontdekken. Aardappel-zetmeelkorrels zijn eirond of ovaal, en van eene duidelijke stipvormige kern in het smalste uiteinde voorzien, en daaromheen zeer duidelijke concentrische kringen, L. P. Med. Stud. VERWIJDERING VAN STREPEN OP GEVERNISTE ETIQÜETTEN. Wanneer bij het uitgieten van alkoholische vloeistoffen een weinig bij ongeluk op het geverniste etiquet geraakt, wordt daar ter plaatse het vernis opgelost, en er ver-

j schijnen witte strepen , die het etiquet een zeer onoogelijk aanzien geven. Als een middel om deze strepen te verwijderen is ons medegedeeld het bestrijken der strepen met tinctura succini. Zijnde strepen verseh, dan verdwijnen zij dadelijk; ook bij niet al te onde oefent de barnsteentinctuur eene gunstige werking uit. Wel Ed. Heer! Met verwondering heb ik in N°. 31 van Uw geacht weekblad eenige bijzonderheden gelezen betrekking hebbende op een strijd gevoerd tussohen Dr. F. Mohr te Bonn en Prof. O. Berg te Berlijn. Met verwondering zeg ik, omdat het mij van Dr. Mohr vreemd voorkomt zulke zaken zoodanig aan te vallen. Ik voor mij ben het met Prof. Berg geheel eens, dat de onderdeelen der planten ook inde Pharmacognosie de hun toekomende namen moeten voeren. Waarom het kind niet bij zijn waren naam genoemd? Het onlangs door Prof. Oudemans uitgegeven werk over de Pharmacognosie van het planten’ en dierenrijk bewijst ons, dat ook ZHGeI. eveneens hetzelfde rigtsnoer heeft gevolgd. Waarom staat bij voorbeeld in onze Pharmacopoea de hoofdbenaming Ead. Scillae, terwijl bij het begin der beschrijving te lezen staat: de 80l is bolrond enz. evenzoo bij de ïubera Salep ; en dusdanige voorbeelden treffen wij bij alle wortelstokken aan, die als wortels genoemd worden. Waarom niet dadelijk de namen Bulbus Scillae, Tubera Salep enz. gebezigd, daar men ze toch later als zoodanig beschrijft. Wat de Me| ricarpia der ümbelliferae betreft, weet Dr. Mohr even| eens als wij, dat zij dezen naam eerder verdienen dan dien ■ van zaden. Mijnheer de redacteur, ik heb dit slechts aangeveerd, ten einde diegenen , welke het niet eens met de door mij verdedigde meening van Prof.Berg kunnen zijn, te doen overwegen van welke zijde meer verwarring kan gevreesd worden, van Dr. Mohr of van Prof. Berg. Door het aannemen der juiste benamingen geloof ik kan nooit die verwarring ontstaan, voornamelijk bij den studerenden Pharmaoeut, welke wij te vreezen hebben, wanneer hij nu dezen dan genen naam voor een plantendeel ziet gebruiken. Met de opname dezer regelen zal ÜEd. verpligten UEDw. Dienaar. 13 Dec. 64. J. M. P. Apotheker. Bij het aannemen der eigenlijke botanisch-wetenschappelijke benamingen voor de plantendeelen in eene PJiarmacopoea zouden wij echter , om alle misverstand te vermijden, een voorbehoud stellen, namelijk dat men er mede te werk gaat als met de scheikuudig-wetenschappelijke benamingen der praeparaten , en even als bij deze den van ouds gebruikelijken naam telkens bij voegt. Vooral zouden wij zulks wenschelijk achten , omdat op de recepten der geneesheeren doorgaans voor de geneeskrachtige plantendeelen de oude naam zal gebezigd worden, even als zulks bij de scheikundige praeparaten geschiedt. Red. ■