naar die verschillende voorschriften bereide medicament laat ik in het midden. Wanneer dus een oningewijde te Amsterdam van zijn apotheker Eau de Goulard heeft

gevraagd, en later te Utrecht of te Botterdam dat geneesmiddel vaneen daar gevestigd Apotheker verlangt, en nu een bijna helder vocht ontvangt, zal hij dadelijk tot het besluit komen, dat het laatste zeker niet zoo goed is, als het eerste, en inde meening verkeeren, dat de geneesmiddelen van de beide laatsten niet zoo góed zijn; ik spreek bij ondervinding. Zoude het niet t wenschen zijn , dat algemeen het voorschrift van het Com pendium op de Pharmaoop. Neerl. door het Departemen Rotterdam gevolgd werd voor dit geneesmiddel? Door het opnemen dezer regelen in lUw veel gelezei Weekblad zult ü zeer verplichten een op dat blad Z. 7 Juni 1865. Geabonneerde. Wij bespraken de bereiding van het Goulardwater in No. 37 van den vorigen Jaargang en vermeldden daarbij hoe ons door geneesheeren verzekerd is, dat het Gou lardwater met den loodazijn der Pharm. Belg. bereid he best aan het doel beantwoordt. De hoeveelheid water (33 deelen op 1 deel loodazijn volgens het Rotterdamse! Compendium) komt ons te groot voor en zal, meenen wij, 24 deelen moeten bedragen. Re». EXTKACTA EXPUESSIONE lAKANDA. Ik wenschte mij te vereenigen met liet gevoelen dei geachte redactie aangaande de bereiding der narcotische extracten. Hoewel de uitdrukking der Rh. „doneo cum tertia parte pulveris herbae adhibitae in massam pilularem cogi possit” niet zeer duidelijk is, kan toch bij eenig nadenken aan hare bedoeling niet getwijfeld worden en zullen | deelen vaneen of ander narcotisch extract uit | deelen van het ingedampte vocht en | gedeelte poeder moeten bestaan. Ware de bedoeling der Ph., dat drie deelen van het met poeder bereid extract één deel poeder moeten bevatten, dan zou de latijnsche tekst wellicht aldus luiden : „donec duae tertiae partes cum una tertia parte pulveris herbae adhibitae” enz. In allen geval kunnen de reeds bekende woorden der Ph. nooit zóó worden uitgelegd, dat men b. v. bij 3 oneen ingedampt extract 1| once poeder van het kruid voegt. De moeielijkheid, die eigenlijk op het eerste gezicht tot minder goed verstand der zaak aanleiding geeft, is gelegen inde woorden : „herbae adhibitae”, welke betrekking hebben op den naam van het kruid, niet op zijne hoeveelheid. Sommigen meeuen, dat men bij de bereiding vaneen narcotisch extract uit b. v. 60 pond van het versche kruid het ingedampte vocht verkregen uit 40 pond moet vermengen met het poeder der overige 30 pond. Past men de woorden „herbae adhibitae” toe op de geheele hoeveelheid van het kruid, dan is dit mijns inziens de eenjge en beste wijze, waarop de lezing, waar-

mede ik mij niet vereenig, zou kunnen verdedigd worden Th. Ook de heer van Deventer, Apotheker te Utrecht bericht ons, dat de zienswijze der Redactie omtrent d narcotische poeder-extraotpraeparaten zonder eenigen twij fel steeds de zijne geweest is, namelijk op B deelen in gedampt sap 1 deel poeder te nemen. Uittreksels uit binnen- en bultenlandsche tijdschriften. De afkomst van den SavaniUa-Ratanhiawortel. Terwijl d Peruaansche ratanhiawortel van Krameria triandra in def laatsten tijd hoe langer zoo slechter inden handel voor komt en bijna enkel uit het hout zonder waarde bc staat, is in zijne plaats ingevoerd de savanilla-ratanhia' wortel, die door zijn dikkeren bast de werkzame he'. standdeelen in veel hoogere mate bezit. De afkomst van dezen savanilla-ratanhiawortel was tot nog toe nie' juist bekend, maar is thans door Weir, op verzoèk vat Hanbury, uitgemaakt. Hij stamt namelijk af van eet 4—6 voet hoogen struik, dien hij in menigte bij Jirot (of Giron) in het dal van den Magdalena-stroom, Z.W van Pamplona in Columbia (Nieuw-Grenada) in Februari met bloemen en vruchten bezet vond. Dit gewas bleet te zijn eene variëteit van Krameria Ixina L., door Tri' ana en Planchon als var. Granatensis onderscheiden. -- Krameria Ixina wordt ook gevonden op de Antillen en in Brazilië. Eeeds vroeger werd een Antillische ratanhiawortel naar Frankrijk gezonden, die nu blijkt , niet anders dan savanilla geweest te zijn. Vervalsching van tamarinde. Ruspini waarschuwt vooi tamarinde, die inden handel gebracht wordt en afkomstig is van reeds uitgetrokkene tamarinde, met-eene oplossing van wijnsteenzuur doortrokken en op nieuw gedroogd, Deze vervalschte tamarinde kenmerkt zich door het zeel overvloedige praecipitaat van wijnsteen, hetwelk het koude aftreksel met salpeter geeft. Ruspini vermeldt hierbij tevens zijne bereidingswijze van decoctum tamarindorum, bestaande hierin, dat hij de tamarinde ineen kleinen deplaceertoestel koud laat uittrekken met water, waardooï( hij wel een minder gekleurd , maar daarentegen een helder aftreksel verkrijgt, dat nooit, zooals het gekookte, vlokken eener geleiachtige stof afscheidt. (Wij merken hierbij op, dat wij het niet eens zijn met sommige collega’s, die meenen dat een decoctum tamarindorum troebel moet zijn, het daartoe opzettelijk doorkoken en de pulpa mede in het decoctum brengen. Deze pulpa' toch is niet anders te beschouwen dan als vezelstof, waarvan de kleurende en zure bestanddeelen reeds in het decoctum zijn opgenomen). Verder wijst Ruspini op het voordeel, om in het decoctum tamarindorum steeds uitras natricus in plaats van uitras kalicus te bezigen, zooals hij zich in het algemeen veel meer voor de sodazouten, bijv. voor joodsodium, zwavelzure soda enz. tegenover de gelijknamige potassazouten verklaart, omdat de sodazouten meer? natuurlijk inde dierlijke vochten voorkomen en minder prikkelend werken.