digeu raad, die door elkeen gegeven wordt, want het spreekwoord zegt immers, „alle menschen zijn Doctors”; alleen voortdurend en bepaaldelijk als bedrijf verleend is het strafbaar. \ raagt ge ons echter, of wij het niet verkieslijk achten , dat de apothekers het zetten van lavementen en bloedzuigers nalaten en aan bevoegde heelmeesters en vroedvrouwen ovevlaten, wij beamen dit ten volle en met genoegen vernamen wij , dat bijv. te Rotterdam de apothekers door onderlinge samenwerking het reeds sedert eenige jaren zoover gebracht hebben, dat niemand er meer aan denkt een lavement of bloedzuigers te zetten. „Ik beu 15 jaren apotheker geweest,” schreef ons een apotheker te Rotterdam, „en heb nog nimmer een „lavement gezet. Een apotheker behoort in zijne apo„theek te zijn en niet aan het ziekbed en hij verlaagt „zich door zich to laten gebruiken voor zaken , die ge„heel buiten zijn vak liggen. Hij is daardoor zelf oor„zaak, dat het publiek hem niet meer als wetenschappelijk man behandelt. De apotheker met de „lavementspuit” gewapend, behoort tehuis inden tijd , toen Molière zijn Malade imaginaire | schreef, een tijd, waarin de artsenijbereidkunst nog in den staat van dienstbaarheid der geneeskunst verkeerde. I DE KWIKPRaEPARATEN DER PHARM. NEERL. 11. Chloretum hydrargyricum el amididum hydrargyricum. Wanneer wijde bereidingswijze nagaan, die de Pharra. voor dit praeparaat geeft, dan zien wij dat zij de praeoipitatie voorschrijft eeuer snblimaat-salammoniak- oplossing met koolzure soda, terwijl door scheikundigen van lateren tijd eenvoudig eene oplossing van kwikchloride wordt neergeslagen met ammonia. Men meende eerst, dat de samenstelling en eigenschappen van deze bereiding langs verschillende wegen verkregen dezelfde waren, totdat Wöhier dit gevoelen bestreed en aantoonde , dat de neerslag overeenkomstig de bereidingswijze der Pharm. verkregen , smeltbaar is, terwijl de j andere (uit HgCl en H3N) vervluchtigt zonder te smelten. ' Het nauwkeurig onderzoek vaneen ander scheikundige Krug leidde tot de conclusie, dat door praecipitatie \ eener kwikchloride-salammoniak- oplossing met koolzure soda geen praeparaat kan verkregen worden van constante samenstelling, maar dat deze verschilt naar de temperatuur, waarbij het neerslaan geschiedt en hei tijdsverloop tusschen het praecipiteeren en qffiltreeren. Laat men het bezinksel zoo kort mogelijk in aanraking j met de daarboven staande vloeistof, dan zal het in sa- j menstelling genoegzaam analoog zijn met het praecipitaat verkregen uit eene sublimaatoplossing met ammonia liquida | (HgH2N -1- HgCl), terwijl zich uit de vloeistof zelve kriatallijne korsten afzetten van kwikchloride-ammoniak (HgCl -I- H,N); ’t is nu uiteen klein gedeelte dezer j laatste verbinding plus chloorkwik en amidekwik, dat het praeparaat onzer Pharm. bestaat. Het zal temeer kwikchloride-ammoniak bevatten , naarmate de temperatuur

bij bet neerslaan hooger was en het praecipitaat langer niet de daarboven staande vloeistof in aanraking bleef, terwijl ook aan de aanwezigheid van kwikchioride-ammoniak in het praeparaat de smeltbaarheid van het geheel moet worden toegeschreven. De reden hiervan is niet ver te zoeken, wanneer men in aanmerking neemt, dat na de ontleding van het kwikchloride (bestanddeel van het kwikammoniurachloride) steeds nog eene groote hoeveelheid H4NCI inde vloeistof blijft en het praecipitaat (n. 1. het onsmeltbaar), verkregen uit eene oplossing van HgCl met lI,N, door koking met chloor ammonium in het smeltbaar product wordt om\ gezet. la het nu niet aanneembaar, dat ook bij de gewone temperatuur eene dergelijke werking door het chlooraramonium op het HgCl + HgHsN wordt uitgeoefend? Uit het aangevoerde volgt van zelf, dat de samenstelling van het praeparaat, zooals het volgens de Ph. N. verkregen wordt, niet beantwoordt aan de formule , die zij er voor opgeeft. (HgClj +HgN224). De vorming van kwikchloride-ammoniak wordt door Krug op rekening geschoven van het koolzuur. Hij zegt, dat de praecipitatie der sublimaat-salammoniak-oplossing met koolzure soda geschiedt uit eene oplossing, die met koolzuur verzadigd is, omdat geen CO, in het bezinksel overgaat, maar eerst met het neutrale zout een zuur zout vormt, om naderhand te ontwijken ; dit koolzuur nu zou de verandering van het smeltbaar in het onsmeltbaar praecipitaat (of, ’t geen op hetzelfde neerkomt, de gedeeltelijke omzetting van HgCl -f HgHjN in kwikchloride-ammoniak) bewerken. Tot staving van zijn gevoelen praeoipiteerde hij eene zekere hoeveelheid kwikchloride met ammonia , suspendeerde den neerslag in eene vloeistof, die de dubbele hoeveelheid (van het verbruikte sublimaat) chloorammonium bevatte en dreef daarin koolzuur, totdat het praecipitaat volkomen was opgelost. Uit die oplossing scheidden zich kristallen, af van kwikchloride-ammoniak. Om nu nog eens terug te komen op het onsmeltbaar praecipitaat (dat van Kane, omdat deze er de beschouwingswijze der andere verbindingen op toepaste), zijne vorming heeft plaats volgens de vergelijking; 2 HgCl -f 2 H,N=H,NCI + HgCl + HgH2N. Bij het nagaan der eigenschappen , die door de Ph. voor het chloorkwik en amidekwik worden opgegeven, zien wij inde eerste plaats dat water er chloorammonium uit oplost, terwijl een poeder van eene geelachtige kleur terug blijft, De ontleding beeft plaats volgens de vergelijking ; 3 (HgCl + HgH2N) -f 2 HO=H4NCI + 3HgO + HgCl + HgH2N. Dezelfde verbinding (van hoikoxyde, chloride en amide) ontstaat bij het wrijven met alcaliëu, terwijl ammonia wordt uitgedreven. De oplosbaarheid in chloorwaterstofzuur eindelijk is een middel om het chloretum en amididum hydrargyrieum gemakkelijk van mercurius dulcis te onderscheiden.