Plianiii)C(‘iilis('li Weekblad

VOOR NEDERLAND. ONDER REDACTIE VAN E. J. OPWIJEDA, Apotheker te Nijmegen.

liet Pharmaceutisch Weekblad wordt eiken Zaturdag uitgegeven hij den Boekhandelaar D. B. CENTEN ie Amsterdam. Prijs per jaargang, franco per post, f 4,50. Alle stukken , welke men in dit Blad wenscht opgenomen te zien , gelieve men franco in te zenden aan den Bedacteur, onmiddellijk of onder couvert van den Uitgever, uiterlijk vóór Woensdag te Amsterdam of vóór Donderdag te Nijmegen. Prijs der advertentiën: Van 1 lot 6 Regels fi.—, elke regel meer 15 Cts., behalve liet zegelrecht.

3e Jaargang. |

ZOSDACi , lO Juni 1866.

IS". 6,

De Pharmacopoea Qermanlae. I. Terwijl inde tegenwoordige dagen Duitschland’s vor-i sten de hand aan het gevest van den degen hebben geslagen en een broederkrijg duizenden kostbare menschenlevens dreigt te vernietigen, vereenigden zich 1.1. jaar Duitschland’s geleerden tot het stichten van een nationaal werk , het aangeven van de beste vormen, waarin de middelen tot herstel der verlorene gezondheid kunnen worden aangewend, namelijk het samenstellen eeuer Pharmacopoea voor geheel Duitschland. De voorschriften uit de Pharmacopoeën van 9 Duitsche landen zijn nauwkeurig gewogen, de beste gekozen en, waar noodig, nog wijzigingen aangebracht. Evenals aan elk menschelijk werk kleven er gebreken aan , die door onderscheidene Duitsche apothekers somtijds zelfs niet geheel zonder kleingeestigheid en vitzucht zijn aangewezen, terwijl andere zoo bevooroordeeld waren, dat zij uitriepen: „Aan een nationaal werk mag men geen fouten zien.” Bevoegde beoordeelaars, o, a. Dr. Phoebus te Giessen, erkennen de groote waarde van het werk. Volgens hunne meening overtreft het alle bestaande Duitsche Pharmacopoeën en zij zouden het eene weldaad rekenen, indien de regeeringeu , door hare invoering niet alleen eene gewenschte eenheid bij de voorschriften inde verschillende Duitsche landen bereikten, maar daardoor tevens de gelegenheid tot eene zoo volmaakt mogelijke bereidingswijze aanboden. In Baden en Hessen is de invoering reeds ernstig ter sprake gebracht. De Pharmacopoea Germaniae beslaat met de tabellen en de registers 393 pagina’s druk, benevens X pagina’s voorrede. Druk en uitvoering zijn uitmuntend ; volgens bovengenoemde beoordeelaars is zij echter niet geheel vrij van drukfeilen, en blijft het te bejammeren, dat deze niet zijn aangewezen. Wij willen eenige punten nader bespreken, die bij het lezen onze opmerkzaamheid trokken, en wel voornamelijk, omdat er toch wel eenmaal, al is het dan ook spade,

een tijd zal komen, waarin onze Pharmacopoea op nieuw wordt uitgegeven, en deze punten ook daarop toepasselijk zijn. A. Het gebruik der Latijnsche taal. B. De alphabethische rangorde. C. De gebezigde nomenclatuur. I). Eenige bijzondere bereidingen. Dededeellngen. Ingezonden stukken. DE IDENTITEIT VAN KEEOSOOT EN PHENYLZUUR UIT DEN HANDEL. Dewijl inde pharmaceutische leerboeken onderscheid wordt gemaakt tussohen het kreosoot en het phenylzuur van den handel en voor eene verwisseling van het kreosoot met het phenylzuur bij de groote uiterlijke overeenkomst dezer lichamen wordt gewaarschuwd, zal zeker het volgende eenigszins gewijzigde opstel van Dr. Hager belangstelling wekken. Men verlangt van het kreosoot, door droge destillatie van beukenhout verkregen, dezelfde kenmerken als die door Tteichenhach waargenomen en beschreven zijn bij het lichaam, dat hij inJ.B3l ontdekte en wegens zijne bederfwerende eigenschappen den naam gaf van kreosoot (van x/s6«s, vleesch, en ik bewaar). Vóór dat het phenylzuur bekend was, althans vóórdat het in den handel kwam, konden de aangegevene reacties dikwijls niet verkregen worden. Zulks was reeds een voldoend bewijs, dat het kreosoot van den handel niet altijd eene en dezelfde zelfstandigheid uitraaakt. Toen in het begin van 1840 Bunge en Laurents het phenylzuur onder de destillatieproducten der steenkolen gevonden hadden, schreef men de afwijkende reacties slechts aan dit lichaam toe, hetwelk sinds dien tijd in plaats van het gewone kreosoot werd afgeleverd. Hieruit blijkt duidelijk, dat reeds vóór de ontdekking van het phenylzuur het kreosoot van den handel niets anders als een meer of minder onzuiver phenylzuur was. Dit gevoelen werd door vele pharmaceuten gedeeld en zij gaven het phenylzuur, dat