De oxydatie van het zwaveligzuur zou dan telkens geschieden door de zuurstof van het salpeterzuur, hetwelk door ontleding van het uit stikstofoxyde en zuurstof ontstane ondersalpeterzuur met water telkens gevormd wordt.

Weber meent tegen deze theorie te moeten opkomen. Volgens hem zou het gevormde salpeterzuur inde zwavelzuurkamers veel te verdund zijn (van 2—3 proc. zuurgehalte) , dan dat het zwaveligzuur daarop ontledend zou kunnen in werken. Daarbij zal de zienswijze van Peligot omtrent de vorming van ondersalpeterzuur uit stikstofoxyde en de zuurstof der dampkringslucht niet juist, maar veeleer de zienswijze van Berzelius de ware zijn , dat er namelijk bij de weinige dampkringslucht inde kamers uit hst stikstofoxyde slechts salpeterigzuur (NOs) gevormd-wordt. Weber meent, dat juist dit salpeterigzuur als de oorzaak der gedurige zwavelzuurvorming moet worden aangezien , dat namelijk het salpeterigzuur telkens zuurstof aan zwaveligzuur zal afgeven en daarbij tot stikstofoxyde worden gereduceerd (SO2 -j- NOs = SOs -j-NOj), terwijl dit stikstofoxyde telkens weder in salpeterigzuur wordt overgebracht (NOj + O = NOs). De eenige en wezenlijke rol van het water zal dan verder niet zijn , om het ondersalpeterzuur in salpeterzuur en stikstofoxyde over te brengen , maar om het zwaveligzuur disponibel te maken, zich ten koste der zuurstof van het salpeterigzuur hooger te oxydeeren , op gelijksoortige wijze , als het water zuurstof uit de lucht geleidt naar het daarin opgeloste zwaveligzuur, of bewerkt, dat het zwaveligzuur eenige licht reduceerbare lichamen, zooals selenigzuur , arsenikzuur enz. zuurstof ontneemt, want inden drogen staat heeft deze reductie niet plaats. Uittreksels uit binnen- en bultenlandsche tijdschriften. Het aanwjjzen van bijtende zuren bij vergiftiging, Buchner vermeldt 5 gevallen van vergiftiging met salpeterzuur of zwavelzuur, waarbij het hem niet mogelijk was de zuren inde lijken door scheikundige middelen aan te toonen. Als oorzaak hiervan geeft hij op, dat van eene zoo snel vernietigende vloeistof gewoonlgjk slechts weinig doorgeslikt wordt en het doorgeslikte weder grootendeels wordt uitgebraakt, temeer dewjjl door de hevige krampachtige contractie der keelspieren het slikken verhinderd wordt. De dood volgt eerst na eenige uren , soms na dagen der vergiftiging en in dezen tijd wordt den vergiftigde in de hoop om hem het leven te redden of de pijn te verlichten zulk eene groote hoeveelheid water of waterachtige vloeistof gegeven, dat het bijtend zuur misschien scheikundig veranderd, althans aanmerkelijk verdund wordt. Verdunde zuren worden spoedig geresorbeerd en even spoedig min of meer veranderd met de urine uit het lichaam verwijderd. Eender opgegevene gevallen was eene vergiftiging met 1 med. once salpeterzuur met een gelijk volumen water vermengd, welk mengsbl genomen was om abortus op te wekken.

Buchner vermeldt, dat in Beieren veelvuldig voor dit zelfde doel verdunde zuren worden aangewend. Hij had onlangs eene daartoe bestemde vloeistof onderzocht, die uit verdund zwavelzuur bestond, hetwelk 6y4 proc. geconcentreerd zwavelzuur bevatte. Verkrijging van het opium in Egypte. Gastinot, te Cairo heeft zich bezig gehouden met het aanbouwen van Papaver somniferum , om daaruit de morphine af te scheiden. Hij onderzocht tevens of de Papavers met witte en die met violette bloemen een verschillend opium opleveren , waarbij hem bleek , dat de physische en scheikundige eigenschappen van beider producten dezelfde zijn , maaide hoeveelheid opgeleverd morphine verschilt. Het opium uit de papavers met witte bloemen gaf 10,4 g zuiver morphine, dat uit de papavers met violette bloemen 12,9”. De rijke opbrengst van morphine in het eerste jaar opende het vooruitzicht, om aan het egyptische opium zijne oude beroemdheid weder te geven. Inde volgende jaren werd deze verwachting niet beschaamd , want de opbrengst van 12,9”- morphine verleende het opium uit papavers, in Egypte gekweekt, grootere waarde dan dat uit Klein-Azië. Vloeibaar pepsine. Basson heeft bevonden, dat pepsine bij het drogen grootendeels zijne werkzaamheid verliest. Van 200 gram versch maagsap werden 100 gram met alle mogelijke voorzorgen verdampt en na met zetmeel tot droogwordens gebracht te zijn , in water weder geweekt. De overige 100 gram werden onveranderd aangewend. Men hing in elk dezer vloeistoffen 10 gram vleesch, in kleine stukjes gesneden , en stelde aan eene temperatuur van 35° C. bloot. Terwijl in het onbewerkte maagsap na verloop van 5 uren het vleesch in eene homogene massa vervallen was , had bij het vleesch in het verdampte en weder opgeloste maagsap geene verandering plaats. Besson raadt dienvolgens aan het vloeibaar pepsine te bezigen. De dosis wordt berekend uit het gemiddeld gehalte van pepsine in eene maag, namelijk 45 centigram. Het volgende voorschrift zal aan het doel beantwoorden en zich tevens door smaak en aroma aanbevelen. Het sap van 50 stuks lebmagen wordt tot op 2300 gram ingedampt; alsdan er bijgevoegd 11 gram melkzuur, 100 gram vaneen spiritueus aftreksel van oranjeschillen en 110 gram vaneen dergelijk aftreksel van curagaoschillen. In het filtraat lost men inde koude 450 gram suiker op. 30 Gram dezer stroop bevatten 15 centigram pepsine. Zij blijft langen tijd onveranderd. Azijnzuur loodoxyde wordt volgens Laigny uit ruwen houtazjjn vervaardigd, door dezen eerst met kalk te verzadigen , de azijnzure kalk met zwavelzuur of zoutzuur te ontleden, het afgescheiden zuur met lood of lood verbindingen te verzadigen , te verdampen, kristalliseeren , herkristalliseeren enz. Ben opwekkende drank wordt volgens Whrigt verkregen , door eene oplossing van caffeïne of theobromine met