PliaimuTiilisrli Wdltt

VOOR NEDERLAND. ONDER REDACTIE VAN R. J. OPWIJOA , Apotheker te Nijmegen.

Het Pharmaceutisch Weekblad wordt eiken Zaterdag uitgegeven hij den Boekhandelaar D. B. CENTEN l e Amsterdam. Prijs per' jaargang , franco per post, f 4,50. Alle stukken, welke men in dit Blad wenscht opgenomen te zien , gelieve men franco in te zenden aan den Redacteur, onmiddellijk of onder couvert van den Uitgever, uiterlijk vóór Woensdag te Amsterdam of vóór Donderdag te Nijmegen. Prijs der adverlentiën: Van 1 lot 6 Regels fl.—, elke regel meer 15 Cts., behalve het zegelrecht.

Se Jaargang. | ZONDAG ,30 Januari 1861. | N“. 38.

Bij dit Nommer behoort een Bijblad. Adres te verzenden aan den Minister van Blnnenlandsche Zaken tot herziening der Fharmacopoea Neerlandica. Tot mijne groote voldoening vindt het door mij opgemaakt adres op de plaatsen , waar ik het gezonden heb , den meesten bijval. Het prijkt reeds met een aantal'handteekeniugen. Het is mij echter ondoenlijk het naar alle plaatsen te verzenden, van waar mij aanvragen gedaan zijn , om het ter ouderteekening te verkrijgen. Ik stel dus voor aan diegenen, welke tot het beoogde doel willen medewerken, de handteekeningen op hunne respectieve woonplaatsen of omgeving op gezegeld papier te verzamelen en daarboven een opschrift van adhaesie te plaatsen , bijv. ; „Aan Zijne Exc, den Minister van Binnenlandsclie Zaken. „Geven eerbiedig te kennen de ondergeteekenden, dat „zij volkomen instemmen met het verzoek tot herziening „der Fharmacopoea Neerlandica, uitgedrukt in het bijgaande adres van den Apotheker 11. J. Opwijrda te „Nijmegen cum suis. ’t Welk doende , Indieu men dan deze afzonderlijke bij-adressen aan mij (liefst vóór Februari) gelieft te doen geworden, dan verzend ik alles gezamenlijk naar den Minister. Ik meen, dat de zaak op deze wijze het meest vereenvoudigd en bespoedigd wordt. Ik laat hiertoe den tekst van het opgemaakte adres volgen , om het ter algemeene kennis te brengen. Copie. Aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken. Geven eerbiedig te kennen de ondergeteekenden , Apothekers in het Koninkrijk der Nederlanden, dat zij met groote belangstelling vernomen hebben het besluit van den Geneeskundigen Baad voor Zuidholland, in zijne vergadering van 31 Oct. 11. genomen, om aan de Hooge Regeering den wensch kenbaar te maken tot

herziening der Fharmacopoea Neerlandica, aan welk besluit den 18den November gevolg is gegeven door het verzoek aan Uwe Excell. te verzenden ; dat zij niet in het breede wensoheu te ontvouwen , waarom zij van ganscher harte instemmen met dien wensch , maar toch de vrijheid nemende twee volgende bijzonderheden aan de aandacht Uwer Excell. te onderwerpen : I°. dat er inde Fharmacopoea Neerlandica vele, door alle deskundigen erkende, onnauwkeurigheden voorkomen , die het hun onmogelijk maken te voldoen aan den eisoh van art. 4 der Wet van 1 Juni 1865 (Staatsblad N°. 61), regelende de uitoefening der artsenijbereidkunst: „In elke apotheek moéten voorhanden zijnde geneesmiddelen , welke en zooals die daarin (namelijk inde Fharmacopoea Neerlandica) zijn aangegeven zoodat naar hunne bescheidene meening eene herziening der Pharmacopoea Neerlandica de invoering der nieuwe Geneeskundige Wetten had behooren te vergezellen of althans spoedig op te volgen ; 2°. dat het lange tijdsverloop , sinds hetwelk de Fharmacopoea Neerlandica is ingevoerd, maakt, dat zij niet meer beantwoordt aan de eischen der tegenwoordige wetenschap ; de zienswijzen omtrent de bereidingen van vele geneesmiddelen zijn veranderd, ten gevolge waarvan er aanzienlijke verbeteringen zijn aangebracht; vele nieuwe geneesmiddelen zijn in gebruik gekomen, bij wier aanwending het noodzakelijk is, dat een vaste norm voor de bereidingen worde gesteld, De ondergeteekenden wenden zich deswege tot Uwe Excellentie met het eerbiedig verzoek , dat het Haar moge behagen; die maatregelen te beramen en in het werkte stellen, welke leiden kunnen tot een vernieuwde uitgave der Fharmacopoea voor Nederland. ’t Welk doende , Vergoeding van kosten bij het geneeskundig staatstoezicht. Bij koninklijk Besluit van 19 Januari 1866 No. 59,