is dat zoowel de apotheker als de uit den geneeskundigen raad benoemde commissie wete, welke de bestauddeelen van de voorhanden zijnde geneesmiddelen zijn; Overwegende toch dat, hoewel de voormelde commissie’ blijkens art. 26 der gemelde wet, de deugdelijk-

heid van inde Pharmacopoea niet vermelde geneesmiddelen, en die alzoo niet voorhanden behoeven te zijn, niet heeft te onderzoeken , de apotheker echter de be- daarvan kennen en in het opschrift vermelden moet, ten einde die, zoo zij vergiftige zelfstandigheden bevatten, volgens de artikelen 7 en 13 dier wet op eene afzonderlijke plaatste bewaren ena niet dan op onderteekende aanvraag af te leveren, terwijl de gemelde commissie mede in staat moet zijn te beoordeelen of aan die bepalingen is voldaan, waarover zij niet in staat is te oordeelen, zoo het geneesmiddel noch den officiëelen naam, noch de bestanddeelen, waaruit het is samengesteld ten opschrift heeft, en voor welke de bloote vermelding van den naam vaneen al of niet bestaand of bekend persoon, naar wiens voorschrift het zoude vervaardigd zijn, niet kan inde plaats treden, terwijl ook de vermelding van slechts een of ander bestanddeel , dat daarin zoude voorkomen , daartoe onvoldoende is; Overwegende dat wel is waar buiten de uitzonderingen in artikel 30 dier wel vermeld, geneesmiddelen vrijelijk bij een ieder mogen voorhanden zijn en ook door een ieder mogen verkocht worden, maar dat de wetgever daarentegen waarborgen heeft gewild dat de apother ker geene andere dan deugdelijke en hem bekende geneesmiddelen voorhanden hebbe en aflevere, en geenerlei vergiftige zelfstandigheden aflevere dan aan hem bekende personen, of op voorschrift van eenen geneeskundige; Overwegende dat mitsdien het opschrift der bij eenen apotheker voorhanden zijnde geneesmiddelen, welke geen officiëelen naam hebben, bevatten moet het voorschrift, waarnaar zij bereid zijn, dat is de vermelding van al de bestanddeelen, waaruit het is samengesteld; Overwegende dat het den beklaagde te laste gelegde en bewezene feit mitsdien daarstelt -. het als apotheker voorhanden hebben van inde Pharmacopoea Neerlandica niet vermelde geneesmiddelen , waarvan het opschrift niet aanwijst naar welk voorschrift zij bereid zijn; Gezien de artikelen 0 en 31 alinea 1 der wet van den 1 Juni 1865 (Staatsblad No. 61) en 1 aanhef en alinea 9 der wet van den 23 April 1864 (Staatsblad No. 39); Gelet op de artikelen 207 van het Wetboek van Strafvordering en 53 van het Wetboek van Strafrecht; Eechtdoende: Verklaart den beklaagde schuldig aan het als apotheker voorhanden te hebben gehad van niet inde Pharmacopoea Neerlandica vermelde geneesmiddelen , waarvan het opschrift niet aanwees naar welk voorschrift zij bereid waren; Veroordeelt hem te dier zake tot eene geldboete van

■ , tien gulden en inde kosten van het geding, invorder– i baar bij lijfsdwang; Bepaalt dat de geldboete, zoo die niet is voldaan bin■ nen twee maanden na aanmaning daartoe, zal worden ■ vervangen door eene gevangenisstraf van één dag. Pliarmacentlscli onderwijs. ) 11. c. Apotheker. Wij zijn gekomen tot het tijdperk, . waarop de candidaat aan het examen als hulp-apothe; ker heeft voldaan en zich tot apotheker voorbereidt. Hij i moet daartoe volgens de wet minstens 2 jaren als hulp. apotheker binnen het Koninkrijk werkzaam zijn. Zijne studiën krijgen nu eene geheel praotische, pharmaceu. tische hij moet zijne botanische wetenschap toepassen op de kennis der geneeskrachtige planten; zijne i botanische, zoölogische en scheikundige wetenschap op ! de artsenijkennis of de pharmaceutische warenkunde; zijne scheikundige kennis op de artsenijbereidkunde of de be; reiding van galenische en scheikundige pharmaceutische • praeparaten; éindelijk op de onderscheiding en opsporing • van vergiften. Na zijne voorbereidende studiën kan zich de hulp-apotheker een groot deel dier kundigheden tijdens zijn 2ja. rig verblijf inde apotheek eigen maken. Hoogst wen– schelijk zouden wij het echter met den heer Geerts • achten, indien de hulp-apotheker zich vóór het af– leggen van het examen als apotheker gedurende één • jaar naar meer bepaald daartoe bestemde inrichtingen ■ begaf, om door uitgestrekte verzamelingen van planten , dooreen pharmaoognostisch kabinet en dooreen volledig pharmaceutisch laboratorium, zooals men het noemt, »de fijne schaaf” over zijne studiën te doen gaan. Wij vernamen in het vorig nommer van den heer Burgersdijk, dat daartoe te Deventer gelegenheid bestaat. Het is te verwachten, dat bij eene aanstaande regeling van het Hooger onderwijs aan de Academiën een speciale leerstoel voor pharmacie zal worden opgericht, zoowel ten dienste van pharmaceuten als van aanstaande geneeskundigen, die voor het natuurkundig examen de kennis der geneesmiddelen als waren en voor het geneeskundig examen de artsenijmengkunde behoeven. In korte trekken stellen wij ons do opleiding van den apotheker, om te voldoen aan de vereisohten bij onze tegenwoordige wetgeving , ouder verbetering, aldus voor: 1. Foor leerling-apotheker, een 2jarig gymnasiaal onderwijs , en een minstens 3-, liefst 3jarig verblijf inde apotheek, gedurende hetwelk de nederl. en latijnsohe. talen en de rekenkunde worden bijgehouden.. 3., “Voor hulp-apotheker, een 4jarig gymnasiaal onderwijs; indien hij eerst zijn leerling-apothekers-examen wil afleggen, een korter—, doch , indien hij onmiddellijk tot zijn hulp-apothekers-exameu wil overgaan, een langer verblijf inde apotheek , onderhouding der nederlandsche, latijnsche , fransche en hoogduitsche talen en van de wis- en stelkunst, en bijwoning der lessen inde natuurkundige wetenschappen aan bepaalde inrichtingen of,