Bladz, 4. van de standflesschen inde apotheek alle in ééne richting staan, hoe hij de kapjes over medicijnflesschen van zooveel plooien mogelijk moet voorzien en het touwstrikje zoo gelijk mogelijk moet afknippen enz., wanneer dan daarbij die leerling den patroon op de grofste onkunde betrapt dan kom ik tot het besluit dat een jaar misschien al lang genoeg is om bij onze a.s. apothekers te voorkomen dat zij niet door het heerschende contagium besmet worden. Wiens bevatting niet hobger gaat, wie zich ineen dergelijke behandeling van zaken tehuis gevoelt , hij kan immers toch naar hartelust apothekeren. Maar het opkomende geslacht wil en zal ik met woord en daad vrijwaren voor de grievende herinneringen van leerjaren als die waarop mijn tijdgenooten terug kunnen zien. Laten wij eerlijk zijn , waarlijk de manipulatiën om goed recepten klaar te maken vereisohen zooveel verstand niet; gaan wij maar even na hoevelen, van zoo onderscheiden aanleg, daar al niet op afgericht zijn. Daarenboven zal men toch de examina voor de meeste provinciale geneeskundige commissiëu , b. v. voor die van ’s Gravenhage , van Drenthe en van Noord-Brabant zaliger gedachtenis , wel niet als bewijs van de omvangrijke kennis van de aldaar gediplomeerden willen aanhalen; zij zijn nog niet zoolang geschrapt, dan dat men de door haar verkregen resultaten al vergeten zoude zijn.

Ik zeg daar dat een jaar, naar mijn ondervinding, reeds lang genoeg is om iemand recepten te leeren gereedmaken ; wanneer ik hier het woord „iemand” bezig, dan stel ik mij een mensch voor die zijn hersenen weet te gebruiken. En zal dan nog de zoo hoog van zijn meerdere ervaring opgevende oude apotheker, inden eersten tijd, dien de leerling bij hem doorbrengt, niet altijd in zijne apotheek aanwezig zijn ? Kan hij dan niet met een oogopslag beoordeelen of de menging van het voorgeschrevene moeilijkheden zal oplevereu , of kan hij zich het gereedgemaakte voor de afzending niet ter beoordeeliug doen voorleggen ? Heeft hij bij zijn adspirant leerling- nog een hulp-apotheker, dan geloof ik niet dat hij te veel de werkzaamheden, die hij voor zich meent te moeten nemen , zal behoeven af te breken. Het is dus ook mijn wensoh dat zoo spoedig mogelijk een einde kome aan de geringschatting waaraan wijdoor de roemvolle antecedenten van de oudere apothekers nog zoo ruimschoots van de zijde van wetenschappelijke mannen zijn blootgesteld; ik vergeet hier niet de heuglijke uitzonderingen; die mannen hebben zich niet in qualiteit van apotheker verdienstelijk gemaakt; en al zoude ik ook niet met den heer G. cursief schrijven dat de artseuijbereidkundigen steunpilaren voor de wetenschap i zullen worden, ineen niet ver meer verwijderd zijnde toekomst , noch daarbij Erankrijk als model aanhalen,, toch hoop ik met hem dat dein onze wetten op de geneeskunde voorkomende uitdrukking; tot zoolang de regeling van het H. O. hieromtrent anders zal hebben beschikt, ook voor onze wenschen geen ijdele klank wordt, en de volksvertegenwoordiging aan het jongere deel van mijn ambtgenooten hun broodwinning een weinig eer-

voller maakt; al ware het alleen door hun rechtstreeks de gelegenheid te geven om , volgens het voorstel van Prof. Mulder, art. pharm. doctores te worden. Er is dan een scheidsmuur tusschen hen en hunne voorgangers opgetrokken , die voor hen moreel niet dan gewenschte resultaten kan hebben. De graad van matheseos magister, philosophiae naturalis doctor moet, naar mijne raeening, na meerdere krachtsinspanning verkregen worden ; en wie, dien geen bijzondere omstandigheden hiertoe nopen, zal in het bezit van dezen graad, zich vergenoegen met als apotheker de tweede of derde viool te spelen ? Over de milit. apothekers , met wien de heer G. zijn brochure besluit, wil ik liever zwijgen; ik zoude te persoonlijk worden ; men mocht het mij ook eens als eene oratio pro domo toerekenen. J. B. Nagelyooet. Ik meen niet zooveel tegenspraak bij mijne burgerlijke collega’s te ontmoeten, wanneer ik blijf volhouden, dat de tijd van één jaar veel te kort is, om de kennis en geschiktheid tot het gereedmaken van recepten aan te leeren, met andere woorden , bekwaam voor de receptuur te worden. Ik beklaag den collega, die een geëxamineerden hulpapotheker aan zijne zijde krijgt, welke slechts een jaar gerecepteerd heeft. De receptuur inde burgerlijke apotheken is zeer aan afwisseling onderhevig en vereischt tegenover geueesheeren en publiek niet alleen eene uitgebreide kennis van de verschillende artsenijvormen , maar ook eene groote mate van accuratesse, oplettendheid en netheid, tot zelfs in kleinigheden welk woord ik vertrouw , dat de heer N. met mij beter gekozen zal vinden , dan kleingeestigheden. Immers in elk vak , in elke betrekking, in onze kleeding, in onze geheele samenleving moeten vele kleine zaken geobserveerd worden, hetgeen oppervlakkig den schijn van kleingeestigheid draagt, maar toch niet kan voorbijgegaan worden, wil men bruikbaar zijn inde groote menschenmaatschappij. Inde 23 jaren , die ik aan het hoofd eener apotheek sta , heb ik èen tal van jongelieden van allerlei slag opgeleid ; ik geloof niet , dat één hunner mij van klein! geestigheid zal beschuldigen , al ben ik hen steeds voorgegaan en heb hun steeds voorgehouden , dat de geest van orde, reinheid en netheid inde apotheek zich ook in het schijnbaar kleine moet openbaren. Mijne ondervinding heeft mij echter geleerd , dal zelfs van den vlugsten na verloop van één jaar, inde apotheek doorgebracht, niet kon worden getuigd: „dat hij geheel be • , kwaam was voor de receptuur.” Volkomen zijn wij het met 'den heer N. eens, dat grondige bekendheid met de elementaire wetenschappen en omgang met de classieke schrijvers der oudheid den eersten stap moet voorafgaan , dien de jongeling inde apotheek zet. Daardoor geraakt hij vertrouwd met den methodus studendi, en handhaaft hij later als apotheker zijn rang als wetenschappelijk man. Elk, die het goed met de pharmacie meent, zal het toejuichen, dat bij de verschillende exa-