oqdertee|ÉeStf de twee raadsleden, welke die visihadden cht, Dr. Broers en de apotheker FoniferfOTir"'léyTJtrecht. De heer Teljer had o. a. den V.hopgwrjtff'n fgfbtheker” (zoo als hij hem betitelde) ver- met zijne reagentiën overal chloor in had gevonden. De heer B. en F. vermelden, dat zij op het door hen afgegeven memorandum, door den heer Teljer zelven voor gezien geteekend, alleen spiritus, mindereri als chloorhoudend (evenals ten vorigen jare) en chloras kalicus als chloretum kalicum houdend, hadden vermeld enz. Geneesk. courant (van 6 Juni) wordt door den heer Was, geneeskundige te Oosterland, het geheele nut der visitatie bestreden. Zij kost, volgens hem, maar geld aan de natie en tijd aan de leden van den raad, maakt op eene ongehoorde wijze inbreuk op de vrijheid der apothekers en apotheekhoudende geneeskundigen, vrijwaart het publiek niet voor knoeierij enz. Het publiek zelf is volgens hem de beste beoordeelaar. De heer Was roept apothekers en apotheekhoudende geneeskundigen op tot een verbond, op de wijze als het antidagbladzegelverbond, om van die lastige controle der visitatie te worden ontheven. Hij meent verder, dat allen zich daartoe moeten aansluiten aan de Maatschappij ter bevordering der pharmacie. Het is ons niet recht duidelijk, waarom Juist deze Maatschappij door den heer W. als centrum wordt aangewezen, temeer daar de heer W. zelf erkent, dat de antecedenten van genoemde Maatschappij nergens aanleiding geven, om te besluiten, dat zij met zulk een plan zal zijn ingenomen. In afwachting der vrijheid inde toekomst raadt de heer W. zijne collega’s aan, niet ontevreden te zijn, wanneer de visiteerende commissiën de wet trachten toe te passen. De schuld, zegt hij, ligt niet aan die commissiën, de uitvoerders der wet, maar aan de wet zelve. Hoe strenger de wet wordt toegepast, des temeer zal hare onhoudbaarheid blijken en de bekende woorden van den President der Noord-Amerikaansche republiek (volgens den heer W. de meest ontwikkelde en beschaafde natie der wereld) omtrent slechte wetten zullen ook hier bewaarheid worden! ’ 1 ï Bij de behandeling der resolutie inden Noord-Duitschen Eijksdag omtrent de regeling der artsenijbereidkunst, vermeldde o. a. de heer von Hennig, dat hij zoowel vóór als tegen het ontwerpbesluit een enorm aantal brieven van apothekers had ontvangen. Als curiosum las hij een brief voor vaneen apotheker uit Mecklenburg, waarbij deze verzocht bij het besluit tot eene vrije uitoefening der apothekerskunst eene alinea te voegen van den volgenden inhoud: //Apothekers, die aan//wijzen, dat zij ten gevolge van dezen maatregel krank// zinnig geworden of bankroet gegaan zijn, worden uit //middelen van den bond onderhouden.” Onder algemeen , gelach sprak de heer von Hennig als zijne meening uit: // dat de geëerde heer reeds nu de meest gegronde aanspraak op ondersteuning van den bond had.” OXYDÜM CBEII. Een collega zond mij dezer dagen 2 soorten van dit geneesmiddel, afkomstig van 2 vertrouwde handelshuizen. De kleur van beide soorten was zeer verschillend. De eene was een lichtbruin, oranjeaohtig poeder, de ander een donkerbruin poeder, eenigzins gelijkende op ijzeroxyde. De vraag werd tot mij gericht: welke der beide soorten is de echte en welke zijnde reacties,

waaraan men de deugdelijkheid van dit praeparaat herkent? Ik vond in geen der pharmaceutische werken, die mij ten dienste stonden, bijzonderheden omtrent den aard van ceriumoxyde, zooals het als pharmaceutisch praeparaat voorkomt, en volgde dus bij het onderzoek den weg door Fresenius inde laatste uitgave zijner qualitatieve Analyse aangegeven. De meer of minder hooge kleur van het oxyd'e hangt volgens dit handboek af van de temperatuur, waartoe het verhit is. Het bleek mij dan ook, dat de lichter gekleurde soort bij gloeiing eene donkerder kleur, gelijk aan die der tweede soort aannam. Het lichter gekleurde poeder was onmiddellijk bij de gewone temperatuur oplosbaar in zoutzuur tot eene kleurlooze vloeistof. Het donkerder gekleurde had geruimen tijd kookhitte noodig, om geheel in zoutzuur op te lossen en leverde eene geelachtige oplossing. Fresenius geeft op, dat het volkomen zuiver ceriumoxyde niet oplosbaar is in zoutzuur, tenzij men er wijngeest bijvoegt. Heeft er onmiddellijk volkomen oplossing plaats, dan bevat het ceriumoxyde kleine hoeveelheden lanthaanoxyde en didymoxyde, de trouwe vergezellers van het ceriumoxyde inden cereriet. De zoutzure oplossing van ! beide soorten gaf met bijtende potassa en carbonas kallens witte praecipitaten, onoplosbaar in overmaat van het praecipiteermiddel. Beide soorten gaven met het phosphorzout inde buitenste en binnenste vlam der Bunsensche lamp juist de glasparelen, die F. beschrijft, Inde buitenste vlam waren de parelen bij gloeihitte rood, het eerste oogenblik uit de vlam genomen was de roode kleur nog merkbaar, maarde parel werd zeer spoedig geel en na volkomen bekoeling kleurloos. Ook inde binnenste vlam werd de parel kleurloos. Er stond mij niet genoeg materiaal ten dienste, om meer onderzoekingen te doen. Uit het gevondene meende ik echter te mogen besluiten, dat beide soorten van ceriumoxyde (misschien op eene geringe hoeveelheid lanthaan- en didymoxydena) alleen door min of meer sterke verhitting hooger of lager van kleur, maar overigens zuiver waren. SULFO-CABBOLAS ZINCICÜS. Inde berichten der Nederl. Maatschappij ter bevordering der pharmacie, wordt door den heer F. J. Swartwout eene bereidingswijze opgegeven van dit praeparaat, waartoe hij ten vorige jare na eenige moeite was gekomen , vooral omdat hij bij de hem ten dienste staande schrijvers niets betreffende deze verbinding vond. Het voorschrift, door ons in N°. 51 van den vorigen jaargang opgegeven, afkomstig van Dr. Hager, kan volgens den heer S. nimmer een zuiver praeparaat opleveren. De verbetering, die de heer S. in dit voorschrift brengt, bestaat daarin, dat hij het vrije zwavelzuur met koolzure baryt wegneemt. Gelijke gewichtsdeelen gekristalliseerd carbolzuur en sterk zwavelzuur worden vermengd en na 24 uren met eene ruime hoeveelheid water verdund. De oplossing is volkomen helder, zij wordt verzadigd met koolzure baryt, gefiltreerd en door bijvoeging cener oplossing van zwavelzuur zink ontleed in zwavelzure baryt en carbol-zwavelzuur zink (sulfo-carbolas zincicus), hetwelk door uitdampen en kristalschieting zuiver verkregen wordt. Gaarne erkennen wij, dat deze bereiding de voorkeur verdient, omdat door de verzadiging met de koolzure baryt de overmaat van zwavelzuur dadelijk onschadelijk wordt gemaakt. Het sulfocarbolzuur of mlfophenyhuur is eene gederiveerde verbinding (sulfoderivaat) van het carbolzuur of