ding. Het praecipitaat van het alcaloïden-picraat is geel en na het drogen bij eene warmte van omstreeks 40°C. losser. Bij de volle warmte van het waterbad gedroogd, is het dichter door gedeeltelijke smelting, die hier wegens een gehalte aan eenige verontreinigende stoffen zelden volledig geschiedt. Men wascbt zoolang af, totdat een droppel der doorgeloopen vloeistof door de oplossing van een barytzout niet meer troebel gemaakt wordt. Op eene gele kleuring van liet doorloopende Altraat behoeft geen achtte- worden geslagen, dewijl het kleurend vermogen van het picrinezuur buitengemeen sterk is. Nu volgt de berekening. Inden calisayabast vinden wij wel is waar chinine, cinchonine en chinidine, maar het aequivalentgewicht van de cinchonine is slechts weinig minder dan dat van de andere isomere alcaloïden. Chinine en chinidine hebben beide tot aequivaleutgetal 162, cincbonine 154. Inden calisayabast neme men aan, behalve 2,5 proc. chinine, nog 0,5 proc. chinidine en 0,5 proc. cinchonidine, dus in het geheel 3,5 proc. alcaloïden. Deze 3,5 alcaloïden komen, inde opgegeven verhoudingen berekend, overeen met 8,24 pieraat, hetwelk gedroogd geen kristalwater bevat en uit 1 aeq. alcaloïde en 1 aeq. picrinezuur (zz 220) is samengesteld. Uit .de hoeveelheid van het gepraeoipiteerde en gedroogde pieraat kan de hoeveelheid der basen berekend worden. 100 Grammen afkooksel van 10 grammen kinabast moeten alzoo minstens 0,824 gramme alcaloïdepicraat (overeenkomende met de genoemde 0,35 gramme, uit chinine, chinidine en cinchonine bestaande, basen) leveren. Elke 10 grammen van het afkooksel zouden alzoo minstens 0,0824 gramme, 50 grammen afkooksel (5 X 0,0824 zz:) 0,412 gramme, 60 grammen van i het afkooksel (6 X 0,0824 z=) 0,494 gramme alcaloïdenpicraat geven. Datgene, hetwelk misschien inde praecinif.ftp.vvlnpisf.nf pn in lipf wnunliwtitpv

piteervioeistol en in het wasohwater van bet aloaloïdenpicraat blijft opgelost, behoeft niet in rekening gebracht te worden, dewijl het genoegzaam gecompenseerd is dooide onzuiverheden, die zich aan den neerslag hechten. 10 Grammen vaneen calisayabast uit eene verzameling kinabasten, bestaande uit zoogenaamde kabinetstukken, gaven, volgens de gewone oude methode op hun alcaloïdengehalte onderzocht, een gehalte van 0,386 gramme klnabasen. Volgens de beschreven methode behandeld, verkreeg Hager 0,99 gramme pieraat, overeenkomende met 0,42 gramme watervrije alcaloïden. De praecipitatie met picrinezuur is uiterst nauwkeurig, want elke droppel van het waschwater der alcaloïdenhydraten geeft met picrinezuur steeds nog eene sterke gele troebeling. Toen Hager de vloeistof, bij de behandeling volgens de oude methode van de gepraeoipiteerde kinabasen afgescheiden, die gedroogd 0,386 gramme wogen met zwavelzuur verzadigde, indampte en met wijngeest uittrok, het wijngeestig aftreksel droogde, het daarbij terugblijvende met zwak zwavelzuurbevattend water behandelde eu met eene oplossing van picrinezuur neersloeg, verkreeg hij nog 0,083 alcaloïden-picraat. Hager vermeldt eindelijk nog het volgende feit, dat zich bij zijne onderzoekingen voordeed. Hij kocht o. a. fijn poeder van calisayabast en vond volgens de oude methode I slechts 1,8 proc, alcaloïde. Hij meende eene dwaling te i hebben begaan en onderwierp toen het poeder aan de proef met picrinezuur. Het1 resultaat was echter niet gunstiger. Men leert hieruit, hoe voorzichtig men moet zijn ; met dergelijke poeders in te koopen. Extractum corticis pcruviani. De gewone wijze van

bereiding van het kina-extract (ook door onze Pharrn, voorgesohreven) is, dat men de kina een paar malen met water uitkookt, de afkooksels vermengt en tot extractdikte laat verdampen. Door Ealieu wordt eene wijziging in deze bereiding aanbevolen, bestaande daarin, dat hij eerst afzonderlijk de zelfstandigheden uittrekt, die inde koude en vervolgens die, welke slechts inde warmte oplosbaar zijn. De eerste bewerking geschiedt door weeking, de laatste door koking Hij gaat op de volgende wijze te werk. 2 Kilogrammen tot poeder gebrachte en doorgezifte kina worden met de helft van haar gewicht water bevochtigd en 12 uren daarna ineen deplaceertoestel gebracht. Men haalt 5 liters vocht af. Het terugblijvende wordt ineen ketel overgebracht en eene nieuwe hoeveelheid water bijgevoegd, zoodat men omstreeks 10 liters vocht verkrijgt. Deze massa wordt gedurende een half uur aan koking onderworpen eu onmiddellijk daarna uitgeperst. Dit afkooksel wordt vermengd met het eerst verkregen aftreksel, waarna de gezamenlijke vochten op het waterbad tot extractdikte worden verdampt. De verdamping kan tot aan het einde plaats hebben, zonder dat zich onoplosbare deelen afscheiden. Lalien verkreeg langs dezen weg 415 grammen zeer fraai extract. Lalien zocht tevens eene verklaring voor het aanmerkelijk onderscheid, dat men aan het einde der bewerking opmerkt tegenover de gewone wijze van bereiding. Hij meent, dat de beginsels der kina, die deels oplosbaar zijn inde koude, deels slechts bij koking, tegelijkertijd opgelost wordende onder den invloed der koking, op dat oogenblik de onoplosbare verbinding vormen, die zich bij de gewone wijze van behandeling afscheidt. Worden deze beginsels daarentegen afzonderlijk opgelost en bij de temperatuur van het waterbad met elkander in aanraking gebracht, dan is deze temperatuur niet hoog genoeg,

om de onoplosbare verbinding te doen ontstaan. Fluckiger heeft de volgende bijzonderheden over oleum rosarum medegedeeld. De koolwaterstof (C1(.H33), die het reukelooze stearopten der rozenoliën uitmaakt, wordt het meest gevonden inde rozenolie, die van het Westen en Noorden van Europa afkomstig zijn. Dit stearopten kristalliseert, maar levert zeer moeilijk volmaakte kristallen. Deze kristallen bezitten een sterk straalbrekend vermogen en vertoonen onder den microscoop zulke scherpe omtrekken, dat het niet mogelijk is ze te verwisselen met eenige andere zelfstandigheid, die tot vervalsching gebezigd wordt. Zij zijn afgeknotte bexaëdrische piramiden met ongelijke hoeken en behooren tot het rhomboïdale stelsel. Na gesmolten te zijn, kristalliseert het stearopten bij bekoeling zoo volkomen, dat men onder den microscoop de tegenwoordigheid van vreemde zelfstandigheden, zoo als vet, was enz. gemakkelijk kan herkennen. Na oplossing in chloroform en praecipitatie door middel van alcohol bezit het volstrekt geen reuk, maar bij verwarming verspreidt het een. scherpen en bijtenden reuk, gelijk aan dien van vetten en was onder dezelfde omstandigheden. Het smelt bij 32°, geeft bij 150° dampen en kookt bij 272°. De massa wordt bruin bij 275°, maar bij 300° . weder blank. Het was onmogelijk de dichtheid van den damp te bepalen. Volgens sommigen verdwijnt de vlek, die rozenolie op papier veroorzaakt, volkomen. Fluckiger heeft be| vonden, dat zulks niet plaats heeft, wanneer de olie | eene aanzienlijke hoeveelheid stearopten bevat. Een papier j met het gesmolten stearopten bestreken en op het waterbad geplaatst, behield de vlek gedurende eenige dagen.