bestaanden toestand der drogistwinkels geheel te doen ophouden, dit ligt nog inde verre toekomst. Door Gedeputeerde Staten werd in 1869 aan 3 geneeskundigen vergunning verleend tot het afleveren van geneesmiddelen op plaatsen, waar ééne apotheek gevestigd was. Twee dezer vergunningen werden gegeven fegen het advies van geneeskundige raden. Door de inspecteurs werd aan 8 apothekers vergunning verleend tot afwijking van al. 2 van art. 3 van Wet IV (inrichting der apotheek), 38 maal krachtens art. 18 van Wet IV (waarneming der apotheken door andere gevestigde apothekers). De uitslag der visitaties heeft bewezen, dat inden staat der apotheken over het algemeen eene wezenlijke verbetering is gekomen. In het geheel zijn in 3 apotheken en in 20 winkels van apotheekhoudende geneeskundigen hervisitatiën noodig geweest. Het aantal zeer goede of goede apotheken bedroeg 789 tegen 30 minder voldoende of slechte; bij de winkels der apotheekhoudende geneeskundigen 1097 zeer goede of goede tegen 97 minder voldoende of slechte. Tegen 7 apothekers is uit verschillende oorzaken proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak was bij 6 véroordeeling, bij 1 vrijspraak. De feiten, waarvoor de dagvaarding plaats had, waren: Uitoefening van het beroep van apotheker anders dan ineen uitsluitend daartoe bestemd gedeelte van het huis door hem bewoond. Het niet voorhanden hebben van geneesmiddelen, die voorhanden moesten zijn; het niet in genoegzame hoeveelheid voorhanden hebben van sommige geneesmiddelen; het bewaren zonder duidelijk kenmerk van giften buiten de gesloten vergiftkas. Verkoop van vergift aan eenden apotheker niet bekend persoon, zonder voorschrift van een geneesheer afgeleverd ineen niet verzegeld voorwerp, waarop noch de naam noch het Woord vergift stond uitgedrukt. Het niet voorhanden hebben van eene nauwkeurige balans. Het bewaren van vergiften in eene niet gesloiten kast. Het in handen vaneen onbevoegd persoon laten van den sleutel der vergiftkas gedurende zijne afwezigheid. Het bij hervisitatie in zijne apotheek voorhanden hebben van eene onnauwkeurige balans en het bij hervisitatie niet voorhanden hebben van elf geneesmiddelen, welke inde Ned. Pharm. zijn opgegeven. Het als apotheker afleveren vaneen geneesmiddel zonder recept en zonder bepaalde aanduiding van het verlangde geneesmiddel en het zonder bevoegdheid geven van geneeskundigen raad en bijstand als bedrijf. ('Vrijspraak.) In 1869 zijn acten van bevoegdheid uitgereikt aan 15 apothekers, 14 hulp-apothekers, 33 leerling-apothekers (waaronder 4 vrouwelijke). De ontvangsten voor deze examens bedroegen .1500 gulden. De onkosten der pharmaceutische examens zijn niet afzonderlijk opgegeven, maarde gezamenlijke reis- en verblijfkosten en presentiegelden der commissiën, benevens andere kosten van al de examens (natuurkundige, geneeskundige, hulpapothekers-, leerling-apothekers- en vroed vrouwen-examens) bedroegen in 1869 ƒ 14586,105. Daartegen werd in het geheel ontvangen ƒ 3340, zoodat ten behoeve dezer examens is uitgegeven een som van / 11246,105. Aan bovenstaande pharmaceutische statistiek van Nederland sluiten wij eene opgave van de uitgebreidheid der Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Pharmacie,

ontleend aan het Verslag der 24ste Algemeene Vergadering? gehouden 30 Juni 1.1. te Utrecht. De maatschappij bestaat uit 8 departementen met 215 leden, benevens 2 eereleden. De departementen zijn : Deventer met 9, Utrecht met 25, ’s Gravenhage met 14, Leiden met 9, Botterdam met 55, Amsterdam met 72, Groningen met 23 en Harlingen met 8 leden. Het is ontegenzeggelijk te bejammeren, dat de Maatschappij tot nog toe geene grootere uitbreiding heeft mogen erlangen. Koevele aanzienlijken plaatsen, ja geheele provinciën worden er gevonden, waar geen departement bestaat. Toch huisvest er inde Nederlandsche apothekers eene neiging tot vereeniging. Het is ons bekend, dat op onderscheidene plaatsen min of meer bloeiende stedelijke vereenigingen van apothekers bestaan, o. a. te Dordrecht, Arnhem, Zwolle, Nijmegen en wellicht nog op meerdere plaatsen. Al deze vereenigingen staan echter geheel geïsoleerd. Bij de overtuiging, dat eendracht macht maakt, kan de wensch niet onderdrukt worden, dat één band ze allen moge omvatten. Er zijn door de Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie meermalen pogingen aangewend, om ze in haar te doen opnemen. Wij willen hier niet beslissen, in hoeverre die pogingen met de noodige tact zijn geleid, maarde uitslag is negatief geweest. Wij meenen, dat voor eene mogelijke ineensmelting der verschillende vereenigingen met de Maatschappij tot heden nog weinig uitzicht bestaat. De stedelijke vereenigingen zullen niet gaar ne haer zelfstandigheid opgeven en zich aan de regeling van het Hoofdbestuur en de geldelijke bijdragen onderwerpen. Het eenige, wat wij in deze omstandigheden mogelijk achten, is, dat de Maatschappij, doordrongen van het belang eener gemeenschappelijke samenwerking, in verband met die geïsoleerde vereenigingen, hare zelfstandigheid erkennende, maar haar tot onderlinge collegiale mededeelingen uitnoodigende. Dit is, onzes inziens, een overgangsmaatregel, die den tijd voorbereidt, waarin de meerderheid der apothekers van Nederland leden vaneen algemeenen pharmaceutischen bond uitmaken. In België bestaat ook meer dan ééne pharmaceutische Vereeniging, maar zij staan met elkander in collegiaal verband, nemen maatregelen van elkander over en erkennen elkanders waarde. TOESTEL TOT AFWASSCHEN EN UITTSEKKEN. Door Hager is een eenvoudige toestel opgegeven, om neerslagen af te wasschen en kleine hoeveelheden van de eene of andere zelfstandigheid met water, wijngeest, benzol enz. uitte trekken. De toestel bestaat uit twee trechters op elkander gestolpt en met een caoutchoukring op de verbindingsplaats gesloten. Inden benedensten trechter wordt het papieren filter gebracht, hetwelk men versterken kan door het ineen tusschentrechtertje van perkamentpapier met doórboorde puntte plaatsen. De bovenste trechter is met eene caoutohoukbuis voorzien, om de dampen in te voeren. Een benedenstaand fleschje vangt het geconcentreerd uittreksel op. Voor het uittrekken met water kan men den toestel aan een stoomketel verbinden, doch indien deze niet voorhanden is, doet elk kookfleschje gelijken dienst. De damp strijkt over het filter en trekt de zelfstandigheid daarop gelegen met groote kracht uit. Uittrekking met alcohol- en aetherdamp levert zeer geconcentreerde vloeistoffen. De bedoeling van den toestel is dus, in plaats van heete vloeistoffen, dampen te brengen op de stoffen, die men wil afwasschen of uittrekken. De hoeveelheid der afwaschvloeistof tot volkomen uitwassching bijv. van ijzeroxy-