13’ Jaargang, 23 Juli 1876. N°. 12.

PHARMACEUTISCH WEEKBLAD

VOOR NEDERLAND. Voor Apothekers en Apotheekhoudende Geneeskundigen

REDACTEUR: R. Jf. OPWIJRDA, te Nijmegen. Prijs per Jaargang, franco per post, f 4,50. Advertenticn: van I—s regels ƒ t,—, elke regel meer 20 Cts. en 10 Cts. voor een N°. van het blad. Een Abonnements-tarief is op aanvrage verkrijgbaar.

Mcdedeelmgen. Ingezonden stukken. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft ter algemeene kennis gebracht, dat inde maand September gelegenheid zal gegeven worden tot het afleggen der examens ter verkrijging van diplomata voor het natuurkundig examen voor hulpapotbeker of van acten van bevoegdheid als hulp-apotheker of apotheker. Dag en plaats dier examens zullen nader worden bekend gemaakt. Zij, die tot die examens wenseben te worden toegelaten, moeten daarvan vóór 25 Augustus schriftelijk opgave doen aan den voorzitter der Commissie van examen; voor het natuurkundig examen voor hulp-apotheker, den hoogleeraar dr. P. L. Rijke te Leiden, en voor het examen van apotheker en het praktisch examen van hulp-apotheker, den hoogleeraar dr. J. W. Gunning te Amsterdam. Zij, die tot het praktisch examen van hulp-apotheker wenschen toegelaten te worden, moeten bij hun verzoek het diploma overleggen, waaruit blijkt dat zij met goed gevolg het natuurkundig examen van hulp-apotheker afgelegd, en zij, die tot het examen van ap theker wenschen te worden toegelaten, moeten bij hun verzoek het bewijs voegen, dat zij minstens twee jaren als hulp-apotheker binnen het Koninkrijk zijn werkzaam geweest. Zij, die alleen wenschen te worden toegelaten tot het litterarisch-mathematisch examen en alzoo het natuurkundig examen van hulp-apotheker voor alsnog niet wenschen af te leggen, behooren daarvan vóór 25 Augustus schriftelijk opgave te doen aan den Voorzitter der Commissie voor dat examen, den hoogleeraar dr. P. L. Rijke te Leiden. VERKOOP VAN VERGIFTEN EN VAN MET VERGIFTIGE ZELFSTANDIGHEDEN BEDEELDE STOFFEN, in. (Vervolg op N», 8.) Het is niet alleen de verkoop van vergiften, die de volksgezondheid bedreigt, maar ook die van met vergiftige zelfstandigheden bedeelde stoffen. Is reeds voor lang gewaarschuwd tegen behangselpapier, gordijnen enz. met arsenikkopergroen, inden laatsten tijd bleek herhaaldelijk, dat ook andere, met anilinekleurstoffen bedeelde, stoffen een arsenikgehalte bevatten *). *) In het Deutsche Vierteljahrsschrift fur 'ójfentliche Gesundheitspflege Band 8, Heft 2, vinden wij het volgende vermeld. „Onlangs kwam te Stettin een merkwaardig geval van vergiftiging door middel van een hoed voor. Bij de firma Saltzman en Kohnke werd den dag voor Pinksteren een vilten hoed gekocht, waarmede de kooper, een schoenmaker, op reis trok naar zijn vaderland, Stargard, om de feestdagen door te brengen. Hoewel de hoed hem niet in het minste drukte, ondervond hij spoedig hoofdpijn en op het voorhoofd ontstond er met zwelling een uitslag, waarvan enkele kleine zweren in ettering overgingen. Ook de oogen werden zoodan’g ontstoken, dat zij bijna gesloten waren, terwijl zich de zwelling in meer-

UITGEVER: D. B. CEUSTBW, te Amsterdam. De stukken, welke men wenscht opgenomen te zien, worden niterlijt Woensdag morgen verwacht bij den Redacteur. De Advertenticn uiterlijk Vrijdag avond bij den Uitgever.

Omtrent het arsenikkopergroen deelde Prof. Gunning inde vergadering van derKGeneesk. raad voor Noord-Holland het volgende mede: //Spijt de menigvuldige waarschuwingen van des//kundigen gaan vele fabrikanten nog steeds voort schadelijke //verfstoffen te gebruiken. Bij slepende ziekelijke aandoeningen, //wier oorzaak eerst twijfelachtig was, kwam men tot de kennis //der oorzaak, toen men op de mogelijkheid van vergiftiging //door arsenikhoudende verfstoffen bedacht was. In zeker huis//gezin kwam men tot dat vermoeden door het vinden van doode //vliegen in ongewoon aantal. Men denke hier inde eerste plaats //aan het Schweinfurter of Scheele’s groen (arsenigzuur koper). //Gevallen van vergiftiging, door met die verfstof gekleurde //groene behangsels en gordijnen komen nog steeds voor. Deze //verfstoffen kunnen niet alleen door verstuiving gevaarlijk wor//den, maar ook daardoor dat zij, verbonden met vochtige plak//middelen, vluchtige arsenikverbindingen doen ontstaan, die zich //in de lucht der vertrekken verbreiden. //Inzonderheid moet de aandacht gevestigd zijn op de veel //gebruikte groene lampekappen, die veelal met Sohweinfurter//groen gekleurd zijn. Het giftige arseuikgroen is daarop eenvcu//dig met een plakmiddel bevestigd en laat zich met een voch//tigen vinger afwrijven. (Per □ decimeter oppervlakte bleken deze //kappen + 200 milligram arsenikgroen te bevatten. Ontsteekt //men een snipper, dan is de vlam wit van arsenik en geeft //tegen koud porselein een metallisch beslag.) Door langdurig //gebruik der kap gaat de kleurstof tot poeder over en deelt, //door verwarming vluchtig geworden, zich aan de lucht mede. //Proefondervindelijk is spreker gebleken, dat daartoe geen //hooge temperatuur noodig is. Reeds bij een warmtegraad van //90° a 100° zullen eenige snippers van zoodanig groen kaart//papier, in eene glazen buis besloten, de daar langs strijkende //lucht op zeer merkbare wijze met arsenicum vergiftigen.” Inde vergadering van den geneeskundigen raad voor Overijsel en Drenthe is door Dr. Eeicher een rapport ingediend, waarin hij vooral wijst op //het gebruik van arsenikzuur bij de //fabrikatie der anilinekleurstoffen, zoodat reeds bij de werk//lieden eener fabriek van deze kleurstof te Pierre-Bénite aan //de Ehöne vele gevallen van chronische arsenikvergiftiging zijn //waargenomen, die zich door huiduitslagen, gevoels- en be//wegings paralysen, hyperaesthesiën, gezichts- en gehooraandoe//ningen, oedeem der ledematen, gastrische toevallen en andere //kenmerken. Dat ook het gebruik van stoffen, die met deze //kleuren geverfd zijn, soortgelijke ziekteverschijnselen in meerdere //of mindere mate zal veroorzaken, mag gereedelijk aangenomen //worden, en het valt niet betwijfelen dat menig ziektegeval, der of minder mate over het geheele aangezicht verspreidde. Het lag voor de hand, dat deze verschijnsels van het dragen des hoeds afkomstig waren. De hoed werd aan een gerechtelijk scheikundige tot onderzoek gegeven, waarbij bleek, dat het bruine randleder met vergif tb oude nde ani-1i n ekleurst of geverfd was, zooals dat heden, helaas, veelvuldig geschiedt. Ontsteking is onvermijdelijk, indien deze vergiftige kleurstof met de menschelijke huid oumiddellijk in aanraking komt, zooals bij voering vaneen hoed het geval is. Nadat ook een geneeskundige het feit geconstateerd had, werd de politie met het voorval in kennis gebracht.”