een en kleeft aan papier en vingers. Veelmalen bestaat het enkel mt pijnhars met ijzeroxyde, waarbij slechts eene geringe hoeveelheid echt drakenbloed is gemengd. Echt drakenbloed komt volgens B. niet inden vorm van bollen, maar slechts in onregelmatige stukken of in stangen van 20—25 gram voor, die ineen dun, fijn gestreept en met 3 scherpe kanten voorzien blad gewikkeld zijn, waarvan de einden dooreen strook riet samengebonden zijn. Sangms draconis in lacrymis komt niet meer inden handel voor. Uittreksels uit Binten- en Binnenlaudsclie tijdschriften. De aanwijzing van Suiphas natricus in Sulphas magnesicus gelukt, volgens Anton, het zekerst door achtte geven op het soortelijk gewicht der oplossing van het bitterzout. Het soortelijk gewicht eener 10 percentige oplossing van magnesium sulphaat hij 15° C. is = 1,1058, dat van de 10 percentige oplossing van natriumsulphaat 1,0917. Men gaat op de volgende wijze te werk : Men verhit van het te onderzoeken zout eene zekere hoeveelheid, bijv. 20 gram, in eene uitdampschaal tusschen 200 en 300°, totdat al het water vervluchtigd is. Van het achterblijvende weegt men 10 gram af, lost deze in 90 gram water (zonder verwarming) op, brengt de oplossing tot 15° en bepaalt bij deze temperatuur het soortelijk gewicht der oplossing, het best met behulp van een piknometer of van het 100 gram fleschje. Bedraagt de dichtheid 1,1058, dan is het onderzochte zout zuiver magnesiumsulphaat. Is het soortelijk gewicht slechts 1,0917, dan heeft men met natriumsulphaat te doen, Tusschen deze beide grenzen liggen nu verschillende vervalschingen, zoodat bijv. overeenkomt. een soortelijk gewicht met het volgende perc. gehalte van aan bitterzout. 1,09170 0 1,09306 10 1,09442 30 1,09578 30 1,09714 40 1,09850 50 1,09986 60 1,10122 70 1,10258 80 1,10394 90 1,10580 100 Uit bovenstaande cijfers blijkt, dat op deze wijze elk, die met den piknometer of het 100 gram fleschje weet om te gaan, in staat is, de bepaling tot minstens 1 perc. te maken, hetwelk in het handelsverkeer voor voldoende kan gehouden worden. Mosterdpapier (Charta sinapata) is tegenwoordig, in plaats van mosterdpappen, zoo veelvuldig in gebruik gekomen, dat het uiteen pharmaceutisch oogpunt opmerkzaamheid verdient. Slechts zelden zal de apotheker het zelf bereiden ; het is dus van beteekenis, wanneer hij het uit den handel aanschaft, dat hij het op zijne deugdelijkheid kan onderzoeken. "Voor het verkrijgen vaneen goed mosterdpapier moet het mosterdmeel zoo zorgvuldig van vette olie bevrijd zijn, dat het geen sporen meer daarvan bevat. Anders werkt het fabrikaat minder snel, het mosterdmeel hecht slecht aan het papier en blijft bij het appliceeren gaarne op de huid hangen en eindelijk wordt zulk papier wegens het rans worden der vette olie bij het bewaren geheel werkeloos. Om te onderzoeken of het gebezigde mosterdmeel volkomen olievnj is, macereert men eene proef van het papier eenige uren met petroleumbenzine en filtreert de vloeistof ineen reageerbuisje. Vertoont zich nu de benzine geheel kleurloos, dan was het meel olievrij aangewend. Heeft daarentegen de benzine eene goudgele kleur aangenomen, dan was in het meel nog vette olie aanwezig geweest en is het papier af të keuren. Vette mosterdolie toch deelt aan hare oplosmiddelen eene gele kleur mede. Men kan reeds uit eene gele kleur van het mosterdpapier vermoeden, dat het niet goed is; de kleur moet witgrijs zijn. De fabrikant kan ook te hooge temperatuur bij het persen hebben aangewend, zeer ten nadeele van de werking. Men ontdekt dit door bevochtiging van het papier, waarbij men duidelijk de ontwikkeling der vluchtige mosterdolie moet kunnen opmerken.

Bij het appliceeren van goed mosterdpapier moet binnen.' 40—60 seconden werking bespeurd worden. Extractum oxycocci (van de bessen van Oxycoccus palustris Pers., Vacciémum Oxycoccos Willd.) is een geneesmiddel, hetwelk in Noordelijk en Midden-Eusland eene belangrijke rol speelt als ingrediënt van verkoelende dranken. De militaire hospitalen van het Noordelijk gouvernement verbruiken alleen 10000 kilogram dezer bessen, het geheele gebruik bedraagt echter B—4 maal meer De ongelijke aard der bessen, naar gelang zij inden herfst, in het voorjaar of inden zomer verzameld zijn, verder de moeilijkheid om ze te bewaren, maken het wenschelijk een praeparaat te bezitten, hetwelk de werkzame bestanddeelen der bessen inden meest geconcentreerde!! en duurzamen staat bevat. Na vele proeven is aan Mariens zulk een praeparaat gelukt. Zijne bereiding bestaat in het kneuzen der bevroren bessen, het doorzijgen van het sap en eindelijk het indikken in het vacuum. De hoeveelheid zuur ineen kilogram extract is gelijk aan die van 40 citroenen. Versclieideiilicdeii. Om urinezuur aan te wijzen volgt men tot heden de methode, dat men het door oxydatie met salpeterzuur omzet in ureum en alloxaan en het laatste bij zachte warmte in eene atmospheer van •ammoniak omzet in murexide (ammoniumpurpuraat), herkenbaar aan de fraaie purperkleur (murexide-reactie). . NoS is de proef volgens Magnier de la Source, indien men, in plaats van salpeterzuur, iroommter aanwendt. Sedimenten, die men op urinezuur onderzoeken wil, worden met water aangemengd, waarna men eenige droppels broomwater toevoeöt en op een waterbad uitdampt. Er blijft een steenroode aanslag aan de wanden der schaal, die, ineen droppel kaliloog opgenomen, eene fraaie blauwe kleur of met een droppel ammonia liquida de purperkleur geeft, die het ammoniumpurpuraat kenmerkt. Men moet slechts weinig broomwater aanwenden, dewijl bij eene overmaat hoogere oxydatieproducten dan het alloxaan, namelijk parabaanzuur en zuringzuur, zouden gevormd worden. Godeffroy heeft in het Archiv d. Pharm. eene voorloopige mededeeling gedaan omtrent nieuwe reagentiën op de alcaloïden. Hij bevond namelijk, dat antimoonchloride (chloretum stibiosum; S9 CI3) en ferridchloride (chloretum ferricum: Fes Cl5) tot herkenning van verschillende alcaloïden kunnen aangewend worden. Inde chloorwaterstofzure oplossingen van aconitine, atropine, kinine, cinchomne, piperine, strychnine en veratrine ontstaan met antimoonchloride witte of gele praecipitaten, terwijl dit bij koflëïue en morphine niet het geval is. Yerder geven de chloorwaterstofzure oplossingen van aconitine, piperine, strychnine en veratrine met ferridchloride gele of roode neerslagen, atropine; kinine, cinchonine, kotfeïne en morphine daarentegen niet. Het practisch examen van apotheker is 2 Ootober geëindigd. Van de 12 candidaten zijn 10 tot het mondeling exanrnn toegelaten. Dit gedeelte van het examen is Dinsdag aan gevangen. Tot heden (Vrijdag middag) werden tot apotheker bevorderd: de heeren: J. E. Scrinerius geboren te Witmarsum, " K. J. van Eiesen // n Grouw, " F. M. G. van Walsem // „ Hoorn, " M. J. van der Plaats// // Goënga, " A. Koek // // Amsterdam, // H. J. Thorbecke n // Zwartsluis. Zaterdag eindigt dit examen, terwijl het practisch examen van hulp-apotheker, waarvoor zich 22 candidaten hebben aangemeld, op Maandag a.s. zal beginnen. E E E A T U M. In N°. 22, bladz, 1, kol. 1, regel 10 van beneden moet in plaats van «470 gram” spiritus rectifioatissimus gelezen worden – //370 gram.” __ Persoonlijke aaiigclcgeiihedcu. 1 October. De apotheek van wijlen den heer C. E. Stark te Ehenen is overgenomen door den heer J. J. Post. 3 October overleden de Heer A. A. DE KUIJSEE, apotheker te