13' Jaargang. 15 April 1877. N°. 50.

PHARMACEOTISCH WEEKBLAD

VOOR NEDERLAND. Voor Apothekers en Apotheekhoudende Geneeskundigen

REDACTEUR: R. J. OPWIJRDA, te Nijmegen. Prijs per Jaargang, franco per post, ƒ 4,50. Advertentiën: van I—s regels ƒ 1,—, elke regel meer 20 Cts. en 10 Cts. voor een N°. van het blad. Een Abonnements-tarief is op aanvrage verkrijgbaar.

UITGEVER: D. B. CEKTEIV, te Amsterdam. De stukken, welke men wenscht opgenomen te zien, worden uiterlijk Woensdag morgen verwacht bij den Redacteur. De Advertentiën uiterlijk Vrijdag avond bij den Uitgever.

Dlededeelingen. Ingezonden stukken. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft ter algemeene kennis gebracht, dat inde maand Juni e. k. gelegenheid zal worden gegeven tot het afleggen der examens ter verkrijging van diplomata voor het natuurkundig examen voor hulpapotheker of van acten van bevoegdheid als hulp-apotheker. Dag en plaats dier examens zullen nader worden bekend gemaakt. Zij, die tot de examens wenschen te worden toegelaten, moeten daarvan vóór 20 Mei schriftelijke opgave doen aan den voorzitter der commissie van examen: voor het natuurkundig examen voor hulp-apotheker, den hoogleeraar dr. P. L. Kijke te Leiden; voor het praktisch examen van hulp-apotheker, den hoogleeraar dr. J. W. Gunning te Amsterdam. Zij, die tot het praktisch examen van hulp-apotheker wenschen toegelaten te worden, moeten bij hun verzoek het diploma overleggen, waaruit blijkt, dat zij met goed gevolg het natuurkundig examen voor hulp-apotheker hebben afgeleverd. Zij, die alleen wenschen te worden toegelaten tot het leveren der bewijzen van mafhèmafïsch-litterarische kennis en alzoo het natuurkundig examen voor hulp-apotheker voor alsnog niet wenschen af te leggen, behooren daarvan vóór 20 Mei eerstkomende schriftelijk opgave te doen aan den voorzitter der commissie voor die examens, den hoogleeraar dr. P. L. Rijke te Leiden. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft ter kennis van belanghebbenden gebracht, dat inden loop der maand Juni e. k. gelegenheid zal gegeven worden tot het afleggen der examens ter verkrijging van acten van bevoegdheid alsleerling-apótheker (apothekers-bediende). Zij zullen worden afgenomen te Utrecht, Zij, die tot die examens wenschen te worden toegelaten, worden uitgenoodigd daarvan vóór 20 Mei schriftelijk opgave te doen aan den inspecteur voor het geneeskundig staatstoezicht voor Gelderland en Utrecht (dr. G. van Overbeek de Meijer) te Utrecht. VERSLAG VAN HET VERHANDELDE OP DE BIJEENKOMST TOT HET BESPREKEN VAN EEN PENSIOEN- EN ONDERSTEUNINGSFONDS, GEHOUDEN OP ZONDAG 8 APRIL IN HET GEBOUW VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN TE UTRECHT. Inde eerste plaats zij met dankbaarheid vermeld, dat het departement Utrecht van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Fharmacie de welwillendheid had in bovengenoemd gebouw een locaal beschikbaar te stellen, ten behoeve van hen, die van hunne belangstelling in het bewuste plan wenschten te doen blijken. De Heeren werden door den Heer F. D. Fontein, apotheker te Utrecht, ontvangen en teekenden eene presentielijst. Daarop kwamen (naar volgorde van de lijst) de volgende namen voor: E. D. Fontein, apoth. Utrecht; R. J. Opwijrda, apoth. Nijmegen; P. Kruijsse, apoth. Amsterdam; P. Cruijs, assist. Rotterdam; J. M. Polak, apoth. Amsterdam; Jacobus Polak, apoth. Amsterdam; P. J. van Eldik Thietne, te Overveen; L. C. W. Cocx, apoth. Ziekenhuis Rotterdam; L. Beker, apoth. Rotterdam; P. L. Marnette, assist. Amsterdam; A. van der Toorn, Rotterdam; J. H. de Reus, assist. N. W. Alkmaar; D. B. Centen, uitgever Amsterdam; A. J. A. de Bosson, apoth. Dordrecht; L. H, H. Enters, apoth. Velp; C. Bahnsen Jr., apoth. Utrecht;

Dr. J. Th. Mouton, apoth. ’s Gravenhage; N. van der Salm, apoth. Utrecht; Schutte. Utrecht; H. A. van Pernis, handelaar in chemicaliën en apotheek-benoodigdheden Utrecht; J. W. Ie Nobel, apoth. Utrecht; J. Holtmanns, assist. bij Dr. J. W, Schefier, apotheekh. geneesk. Weesp; P. H. Prins, assist. Amsterdam; J. Slagter, assist. Utrecht; W. Vlugt, assist. Utrecht; W. Robertsen, apoth. Rotterdam; J. C. Th. Vigelius, apoth. ,’s Gravenhage; Dr. H. Wefers Bettink, directeur der Burgerschool Utrecht. Na het oplezen der namen door den Heer Centen, nam de Heer Opwijrda het woord om de beteekenis der bijeenkomst uit een te zetten en te wijzen op het belang dat apothekers en assistenten hadden bij het tot stand komen van het voorgestelde fonds. Daarna stelde ZEd. voor, eender aanwezigen de leiding der vergadering op te dragen; bij acclamatie werd de Heer Opwijrda uitgenoodigd die taak zelf te willen aanvaarden, terwijl ondergeteekende belast werd met het opteekenen van het verhandelde. De voorzitter opende het debat over het doel van het fonds. Het woord over dit punt werd gevoerd door de volgende Heeren: Fontein, Vigelius, Mouton, Cruijs, Prins, Slagter, Opwijrda, Enters, J. M. Polak, Kruijsse, Jacobus Polak, de Bosson, Beker, Kobertson, le. Nobel, van der Salm en Bahnsen. Met 25 tegen 3 stemmen werd de wenschelijkheid uitgesproken tot oprichting vaneen pensioenfonds voor apothekers-assistenten, uit welk fonds dezen, na een zeker aantal jaren contributie, voor pensioen tot een zeker bedrag in aanmerking zouden kunnen komen. Na discussie tusschen de Heeren Mouton, Prins, J. M. Polak, Enters, Bahnsen en Cocx werd met 26 tegen 1 stem besloten, in verband met zoo-even bedoeld pensioenfonds, zoo mogelijk door verhooging van contributie een ondersteuningsfonds te stichten, tot hulpbetoon ingeval van ouderdom of ziekte. (Bij deze stemming was de Heer Slagter afwezig.) Voorts werd bij acclamatie de wenschelijkheid betoogd van een fonds tot ondersteuning van weduwen en minderjarige kinderen van apotheker s-asdstenten, eveneens zoo mogelijk te bereiken door verhooging van contributie. Bij acclamatie werd besloten: Ais leden van het pensioenfonds kunnen toetreden alle personen, zoowel mannelijke als vrouwelijke, die – beneden den rang van apotheker bij de Wet bevoegd zijn tot het verleenen van hulp inde apotheek. (Vrouwelijke leden-assistenten verliezen hare aanspraken op het fonds dooreen eventueel huwelijk.) Bij acclamatie wordt besloten de jaarlijksohe contributie voor leden van het pensioenfonds te bepalen op ƒ 5 als minimum. Op voorstel van Dr. Wefers Bettink wordt op dezelfde wijze te kennen gegeven, dat daarenboven een entreegeld van ƒ 2.50 zal worden geheven van hen of haar, die één jaar na de oprichting van het fonds daarvan leden wenschen te worden. Apothekers en 'particulieren kunnen onder den naam van begunstigers tot het fonds toetreden. Bij meerderheid van stemmen wordt, op voorstel van den Heerde Bosson, de jaarlijksohe contributie voor begunstigers bepaald op een minimum van ƒ 10. Bij acclamatie wordt besloten, dat begunstigers die behalve hunne jaarlijks te betalen contributie bij hunne toetreding een bedrag van ƒ 25 als minimum storten inde kas van het fonds, beschermheer en zullen heeten. Voorts; dat leden van het pensioenfonds tot het ondersteuningsfonds voor gevallen van ziekte of ouderdom kunnen toetreden, door hunne te betalen contributie jaarlijks met de helft te verhoogen. De naam van het fonds zal zijn: