14e Jaargang. 29 Juli 1877. N°. 13

PHARMACEÜTISCH WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Voor Apothekers en Apotheekhoudende Geneeskundigen, '

REDACTEUR: R. J. OPWIJBDA, te Nijmegen. Prijs per Jaargang, franco per post, / 4,50. Advertentiën; van I—s regels f I,—, elke regel meer 20 Cts. en 10 Cts. voor een N°. van het -blad. Een Abonnements-iarief is op aanvrage verkrijgbaar. Mededcelhigen. Ingezonden stukken. De Commissie voor het Pensioen- en Ondersteuningsfonds bericht met erkentelijkheid, dat aan haar verzoek vervat in de Nommers van 15 en 33 Juli 1.1. door 54 leden is voldaan. De Commissie houdt zich aanbevolen voor meerdere opgaven; blijkens het Pb. W. van 3 Juni hadden 95 personen zich als leien aangemeld. Zich refereerende aan hare mededeeling inde Nommers, hierboven genoemd, heeft de Commissie van den Heer Sn oer, leeraar inde Wis- en Natuurkunde te Amsterdam, een schrijven ontvangen van den volgenden inhoud: Amsterdam, 17 Juli 1877. Weledele Heeren ! Ingevolge de uitnoodiging, die mij door den Heer Jaoobus Polak is gedaan, heb ik de eer ü het volgende als mijne zienswijze mede te deelen. Zoo ik uitga van de onderstelling, dat er op dit oogenblik ongeveer een honderdtal apothekers-bedienden zijn, die zich voorloopig hebben verbonden tot eene jaarlijksche bijdrage van ƒ5.— en evenzeer een honderdtal apothekers, die jaarlijks zich verbinden tot eene bijdrage van ƒlO.— dan mag ik als grondslag aannemen dat er zijn 100 deelnemers, die ƒl5 ieder, of tezamen ƒl5OO jaarlijks storten. Neem ik verder aan, dat door afsterving of opzegging van de bijdrage aan de eene zijde en de toetreding van nieuwe leden aan de andere zijde, dat honderdtal stationair blijft; dat de gestorte gelden belegd worden in 4 pets. inschrijvingen op het Grootboek, die ik, daar de koersen vrij hoog staan, a pari zal rekenen; dat als voorwaarde gesteld wordt, dat inde eerste tien jaren geene uitkeeringen worden gedaan, dan kom ik na die tien jaren tot een kapitaal van nagenoeg ƒ18.733, gevende ongeveer eene rente van ƒ 750. Uit deze rente zouden nu 3 personen eene jaarlijksche ondersteuning van ƒ250 kunnen genieten; maar inde eerstvolgende jaren zouden dan geene nieuwe begunstigden kunnen voorkomen, omdat de rente nog niet hoog genoeg gestegen is. Kan nu voortdurend op eene jaarlijksche storting van ƒ 1500 gerekend worden, dan zou telkens na 4 jaren weder één persoon meer kunnen aangewezen worden, terwijl eene voortgezette berekening doet zien, dat dit van tijd tot tijd ook eens na drie jaren kan plaats hebben. De groote vraag blijft echter, of steeds een voldoend aantal patroons zullen gevonden worden, die zich de storting van ƒlO zullen getroosten ? Niet allen zien het in, dat het algemeen belang er bij gebaat wordt, wanneer zij gelden storten, waarvan zij zelven niet rechtstreeks de voordeelen trekken; anderen zullen er zijn, voor wie zulk eene jaarlijksche bijdrage inderdaad bezwarend is, terwijl er zeker ook, evenals in alle klassen der Maatschappij, onverschilligen zijn, die nimmer iets doen in ’t belang van anderen. Het is daarom niet te verwachten, dat het aantal belangstel-

UITGEVER: D, B. CEXTEN, te Amsterdam. De stukken, welke men wenscht opgenomen te zien, worden nxterlijk Woensdag morgen verwacht bij den Redacteur. De Advertentiën ui ter lijk Vrijdag avond bij den Uitgever. lenden veel grooter zal worden, en hunne bijdragen veel hooger zullen worden dan thans. Die overweging moet echter voor de apothekers-bedienden eene aansporing zijn, om zelven wat krachtiger op te treden. Mag het fonds, dat bestemd is om hun op hunnen ouden dag eenige ondersteuning te geven, jaarlijks rekenen op eene bijdrage van ongeveer ƒ 1000 van belangstellende patroons; hebben zij daarbij het voorrecht, dat zulk een fonds, op soliede wijze, kosteloos geadministreerd wordt, dan voorzeker bestaat voor hen alle redeh van tevredenheid; maar dan moet verder alles afhangen van hunne eigene krachtige medewerking, ’t Zal echter noodig zijn voortdurend daartoe aan te sporen, ’t Is toch een algemeen verschijnsel, dat de jongeren vrij onbezorgd zijn voor hetgeen de toekomst zal geven. Vooral de ongehuwden, waarvan velen een inkomen hebben, i>dat hooger is dan dat van menig ambtenaar, vooral zij moeten leeren inzien, dat het hun plicht is, zoo spoedig mogelijk toe te treden, om de oprichting van het ronds' mogelijk te maken; zij moeten tot de overtuiging komen, dat het inderdaad een gelukkig gevoel is mede te werken tot een goed doel, ook al bestaat voor hen het vooruitzicht, misschien eerst na vele jaren daarvan zelven de vruchten te plukken. Maar juist na lang tijdsverloop kan bij uitgebreide deelneming en voorzichtig beheer, iets goeds uit de zaak worden, onder voorwaarde echter, dat niet de weinig beteekenende som van f 5 door hen worde gestort, maar een grooter bedrag. Hoe groot? Ja, misschien zijn er wel onder die jongeren, die een krachtig voorbeeld geven, en eene hetere bijdrage voorstellen; die er in slagen om het //tua res agitnr” ingang te doen vinden, en zoo een schoone zaak helpen bevorderen. Ik resumeer alzoo: zal er van de zaak iets goeds komen, dan is 1° eene algemeene deelneming noodzakelijk, 3° eene grootere bijdrage dan ƒ 5 ten sterkste aantebevelen, 3° de algemeene hulp van Heeren patroons, ook in hun eigen belang, wenschelijk. Een enkel woord nog over het Ondersteuningsfonds bij ziekte. t Is moeielijk hieromtrent vaste voorschriften te geven, omdat de gegevens ontbreken, waarop eene berekening zich zou moeten gronden. In elk geval echter is ook dit fonds eene heilzame instelling, die ook alweer dan slechts nut kan hebben, wanneer er algemeen aan deelgenomen wordt. Ook hierbij vind ik eene jaarlijksche bijdrage van ƒ 3,50, d.i. nog geen 5 ct. per wek, wat al te gering. Ik geloof niet, ofschoon ik daaromtrent de noodige gegevens mis, dat er ziekenbussen bestaan, die zoo lage contributie van hare leden vorderen. Zie hier, M. H. eenige voorloopige opmerkingen, die ik heb gemeend te moeten maken bij het overzien van het geheel, en die te pas kunnen komen bij het behandelen van de Inzonderheden. Eeeds had ik den heer Polak gevraagd inlichtingen te verkrijgen omtrent den ouderdom van hen, die zich voorloopig als deelnemers hebben aangegeven, De voornaamste bedoeling daarvan is te zien of er onder hen werkelijk veel jonge adsistenten zijn, iets, wat ik op grond van ervaring moet betwijfelen. En juist die jongere zullen de zaak moeten redden, om-