door haar de billijkheid zou zijn betracht, als zij andere, en in sommige vakken minder strenge, eischen aan de pbarmaceuten in het algemeen had mogen stellen. Het was haar echter niet geoorloofd dit te doen, omdat de Regeering laatstelijk besloten heeft, dat aan aanstaande artsen en pharmaceuten volkomen gelijkluidende diplomata zouden worden uitgereikt. De Commissie aarzelt niet als haar gevoelen uitte spreken, dat zij, door het stellen van dezelfde en even hooge eischen in alle vakken aan de beide categoriën van candidaten, verplicht geweest is onrechtvaardigheden te begaan; dat zij candidaten heeft moeten afwijzen, omdat zij niet letten mocht op hunne toekomstige bestemming, maar die toch genoegzame kennis, met name van natuurkunde en zoölogie, bleken te bezitten, om daarop hunne verdere studiën als pharmaceut voort te bouwen. Het is om deze redenen, dat de Commissie ten slotte de vrijheid neemt, er bij Uwe Exellentie op aan te dringen, dat voortaan verschillende diplomata voor aanstaande artsen en voor aanstaande pharmaceuten, des noods door eene zelfde commissie uitte reiken, zullen kunnen worden afgegeven. Leiden, 23 Juli 1877. Be Voorzitter, P. L. Rijke. Be Secretaris, J. A. Snijders C.Jzn. Het gevoelen der Commissie omtrent het afgeven van verschillende diplomata voor aanstaande artsen en voor aanstaande pharmaceuten, reeds herhaalde malen en thans zoo sterk en dringend mogelijk met een beroep op de rechtvaardigheid uitgesproken, is ook het onze, zooals ook wij thans herhalen. Red. VERSLAG van de Commissie, in 1877 belast geweest met het afnemen der examens van leerling-apotheker {apothekersbediende') . Aan Zijne Excellentie den Minister van Bimenlandsche Zaken. De Commissie, benoemd bij beschikking van Uwe Excellentie, van 24 Mei 1877, n°. 52, afd, IX, om, volgens art. 14 der wet van 1 Juni 1865 (Staatsblad n°. 59), in het jaar 1877 examen af te nemen van hen, die eene acte van bevoegdheid als leerlingapotheker wenschen te verkrijgen, heeft de eer aan Uwe Excellentie dit verslag harer werkzaamheden aan te bieden. De Commissie bestond uit de heeren: dr. G. van Overbeek de Meijer, inspecteur voor het geneeskundig staatstoezicht voor Gelderland en Utrecht, als voorzitter; F. D. Fontein, apotheker; en L. J. van der Harst, leeraar aan ’s Rijksveeartsenijschool, beiden te Utrecht, als leden. Plaatsvervangende leden waren de heeren: dr. F. C. E. van Embden, apotheker; en dr. O. J. A. de Haart, oud-apotheker, leeraar aan de burger dag- en avondschool, beiden te Utrecht. Als secretaris der Commissie fungeerde het lid L. J. van der Harst. Na eene voorloopige vergadering op 1 Juni 1877, waaraan ook de plaatsvervangende leden deel namen en waarin de inrichting van het examen vastgesteld werd, maakte de Commissie den 5 den Juni daaraanvolgende een aanvang met het examen. De Commissie achtte het wenschelijk, althans voorloopig, niet meer dan vier candidaten in elke zitting voor haar te doen verschijnen; het bleek haar ook spoedig, dat zij, zonder stoornis van den regelmatigen gang van het examen en van den dienst inde ter harer beschikking gestelde apotheek, dit getal niet kon overschrijden. Dien ten gevolge werden telkens 4 candidaten opgeroepen tegen den sden, 6den, 7den, Bsten, 12den, 13den, 14den, 15den, 19den, 20sten, 21sten, 22sten, 26sten, 27sten, 28steu Juni en 2den en 3 den Juli. De Minister van Oorlog stond, op voordracht van den eerstaanwezenden officier van gezondheid bij het garnizoen te Utrecht, welwillend toe, dat het examen mocht plaats hebben in het Groot Rijkshospitaal, waar de localiteit en de apotheek daartoe eene zeer geschikte gelegenheid aanboden en eene zeer volledige verzameling voor het onderzoek naar artsenijwarenkennis der candidaten aanwezig was. In het geheel hadden zich 68 candidaten, waaronder 16 vrouwelijke, aangeroeid. Van de mannelijke heeft echter één, kort na het inzenden van zijne aanvrage, verzocht haar om bijzondere redenen als niet gedaan (e beschouwen, en zijn twee candidaten niet opgekomen, terwijl één zich gedurende den loop van het examen heeft teruggetrokken. Van de overblijvende 64 is slechts aan 25, nadat zij den gevorderden eed of belofte afgolegd hadden, de acte van bevoegdheid uitgereikt kunnen worden, en wel aan 10 vrouwelijke en 15 mannelijke candidaten, zijnde respectievelijk 62.5 pet. en 31.25 pet. van hét totaal der vrouwelijke en mannelijke candidaten, De namen der geslaagden zijn:

a, mejuffrouw' J. Grendel, geboren te Gouda; // G. Stheeman, geboren te Winschoten; n D. D. Arentz, geboren te Zaandijk; // M. C. van der Linden, geboren te ’s Hage; // B. van Gelder, geboren te Leeuwarden; n J. H. Keukenmeester, geb. te Leidschendam; // M. J. S. S. Schomper, geboren te Leerdam; n B. P. Hartog, geboren te Bovencarspel; // J. A. Wijnberg, geboren te Wormerveer; tt J. A. Harders, geboren te Woudenberg; h. de heer B. J. H. Grevers, geboren te Deventer; n n F. J. J. Hanssen, geboren te Utrecht; n u M. A. Roepman, geboren te Hellevoetsluis; tt tr A. N. Vechtman, geboren te Amsterdam; tt n F. J. Wolff, geboren te ’s Gravenhage; tt // H. J. Hüpscher, geboren te ’s Gravenhage; tt tt G. ï. Steenhuizen, geboren te Veendam; tt tt J. Brugge, geboren te de Rijp; n n G. J. F. van Gist, geboren te Amsterdam; tt tt P. de Zeeuw Jzn., geb. te Midslatd (Terschelling); tt n P. A. Nannings, geboren te Amsterdam; n tt J. J. H. Maessen, geboren te Ech;; n n J. A. Rooda, geboren te Groningen; tt tt J. W. Weykamps, geboren te Stad Doetinchem; n n J. C. Hassels, geboren te Zaandijt. Aan een dezer geslaagden werd, daar hij in het bezit was van met goed gevolg afgelegd literarisch-mathJmatisch examen voor hulp apotheker, vaneen gedeelte van het onderzoek vrijstelling verleend; een ander der geslaagden had in zoo verre onverplicht het examen afgelegd, als hij namelijk volgens de vroeger vigeerende wet als apothekers-leerling was ingeschreven. Ten opzichte van de verdeeling der candidaten naar de provinciën, waarin zij het laatst hunne opleiding ontvingen, kan de Commissie nog de volgende gegevens aanbrengen, die, met het oog op de kleine getallen, nu wel is waar nog slechts geringe waarde hebben, maar een grooter belang zoudenkrijgen, wanneer zij overeen zeker aantal jaren werden verzamelden daarbij tevens werd onderscheiden of de geslaagde candidaten meerendeels op het platteland dan wel inde steden praktisch gevormd waren. De toekomstige candidaten zouden dan ook kunnen nagaan waar zij de beste leermeesters zouden kunnen vinden. Uit Noordholland kwamen op 20 candidaten, en slaagden 7 tt Zuidholland n 16 n n n 8 // Noordbrabant // 1 // u n 0 tt Limburg n 4 tt n tt 0 tt Utrecht // 4 » tt // 3 // Gelderland // 7 tt tt tt 1 tt Drenthe // 1 n n tt 0 tt Overijssel // 3 // // n 1 tt Groningen tt 5 // tt tt 4 n Friesland n 3 // „ tt 1 Omtrent de inrichting van het examen en den algemeenen indruk, welken dit op de Commissie maakte, moge het volgende vermeld worden. a. Nederlandsche taal. Aan de candidaten werd een onderwerp, uit het dagelijksche leven gekozen, ter schriftelijke behandeling opgegeven, waarbij hun steeds nadrukkelijk medegedeeld werd, dat taal en stijl hoofdzaak waren, kennis van het onderwerp bijzaak was. Niettegenstaande-de tijd voor dit opstel ruimschoots voldoende gegeven was en het onderwerp steeds kon geacht worden onder het bereik van den candidaat te vallen, was toch de algemeene indruk verre van gunstig; een indruk welke versterkt werd bij het mondeling examen, waarbij zeer velen blijken gaven het gelezens niet te begrijpen en slechts zeer onbestemde begrippen te hebben over, of in het geheel niets te weten van de allereerste beginselen der spraakkunst. Van slechts twee der candidaten kon het schriftelijk werk zeer goed genoemd worden. b. Rekenkunde. Aan de candidaten werden vier eenvoudige rekenkundige vraagstukken ter oplossing gegeven, terwijl van ieder buitendien een mondeling examen afgenomen werd. De bedoeling bij beide onderdeelen was, te onderzoeken of de candidaten behoorlijk met gewone en tiendeelige breuken konden omgaan en of zij kennis bezaten van het tiendeelige stelsel van maten en gewichten. Yan bijna 20 pet. der candidaten moest, wat het schriftelijke gedeelte betreft, en van ongeveer 25 pet. waf het mondelinge aangaat, de kennis onvoldoende genoemd worden. Ook bij die, welke overigens eene voldoende kennis toonden te bezitten, bleek het toch, dat zoodra men vroeg naar de eigenschappen eener goede balans, naar het gebruik van den thermometer, den areometer enz., zaken waarmede een leerlingapotheker, ook zonder dat hij de theorie van genoemde werktuigen volkomen behoeft te kennen, to.ch wel eenigermate vertrouwd dient te zijn slechts enkelen hiervan eenig redelijk begrip hadden.

Advertentißn. WtlßS* Het 's e<^en 25 jaar, dat de Heer P. CRUIJS bij mij als Adsistent is werkzaam geweest, en wel met een voorbeeldige ijver en naauwgezetheid, waarvoor ik hem bij deze gelegenheid openlijk mijnen innigen dank betuig. Rotterdam, 1 Aug. 1877. A. VAN DEN TOGEN. *** Ondertrouwd $. Stellingwerf Beintema van Leeuwarden, EN A. Wilkens van Groningen. Groningen, den 2 Augustus 1877. GENEESKUNDIGEN. Inde gemeente Gent, provincie Gelderland, (zielental 2500), waar geen andere Geneeskundige is gevestigd, wordt, wegens vertrek van den tegenwoordigen titularis, gevraagd een Genees-,Heel- en Verloskundige, op eene jaarwedde van ƒ 600, voor de waarneming der armen-praktijk. Voor de geneesmiddelen, de doodschouw en de vaccinatiën wordt afzonderlijk vergoeding gegeven. Sollicitanten worden verzocht zich te adresseeren aan den Burgemeester van Gent. A. Heijdenrijck en Zoon Amsterdam, vragen een ASSISTENT, tegen nader overeen te komen salaris, IN- of EXTERN. Franco brieven worden ten spoedigste aan bovengenoemd adres ingewacht. Tegen 1° October verlangt men in een Apotheek te ’s Hage een bevoegd ADSISTENT, INTERN. Salaris naar bekwaamheid. Brieven franco, onder Letters S. D. G., aan den Uitgever D. B. CENTEN, te Amsterdam. WMSB”" Tegen 1° November gevraagd een bekwaam ASSISTENT, INTERN, salaris f 400. Zich te adresseeren met franco brieven, onder Letter L., bij den Uitgever D. B. CENTEN, te Amsterdam. Adsistent-Interne. Inde Apotheek van het Ziekenhuis te Deventer wordt gevraagd een ASSISTENT-INTERNE, om zoo spoedig mogelijk in dienst te treden, op een salaris van ƒ 300 boven de gewone verpleging met gebruik van twee vrije kamers. Met gefrankeerde brieven adresseere men zich aan den Apotheker G. VAN SANTÉ Bz. Men vraagt primo September in eene Apotheek te Amsterdam lEMAND, vlug en accuraat recepteerende tegen genot van kost, inwoning en ruim salaris. Hierop reilecteerende adresseere men zich brieven franco, Letter G., bij den Uitgever D. B. CENTEN, te Amsterdam. Inde Stads- en Gasthuis-Apotheek te Delft wordt gevraagd een HÜIPAPOTHEKER, (N. W.)EXÏEEN. Salaris/900. Brieven franco aan den Stads- en Gasthuis-Apotheker ELSEVIER BALFOUET. F.'G. A. Proot, Apotheker te Leiden, verlangt 1 September e. k. een LEERLING- of HULP-APOTHEKER als 3e Bediende, bewijzen van soliditeit kunnende overleggen. Tijd voor studie wordt volkomen toegestaan; salaris naar bekwaamheid én een vriendschappelijk verkeer. Franco brieven, bij voorkeur in persoon.