Bijvoegsel tot het Pharmaceutisch Weekblad 13 Januari 1878.

De beer Mebius, apotheker te Doetinchem, verzoekt ons naar aanleiding der repliek van den heer ten Bruggenoate in het vorig nommer, de voorwaarden mede te deelen, die hij aan de diakenen voor de levering der geneesmiddelen ten behoeve der armen voorstelde: I°. Voor de gewone enkelvoudige geneesmiddelen (als kruiden, wortels en basten), eene verhooging van 20 pet. boven prijscourant. 2°. Voor artikelen als kinine, opium, ioodkaliunr enz. enz. eene verhooging tot een maximum van 100 pet., afhankelijk van de gebruikte hoeveelheden. 31*. Onderdeelen vaneen cent worden voor een cent in rekening gebracht. 4°. Als tarief voor vergoeding van gereed maken en afleveren dele categorie der prijslijst. Deze voorwaarden werden door hem gesteld, om het beginsel te handhaven: //afschaffing van het aannemingssysteem”, en het plotseling ophouden als leverancier was eenvoudig het gevolg van de weigering om andere voorwaarden te onderteekenen. Verdere bijzonderheden, ons door den heer Mebius medegedeeld, achten wij niet genoeg van publiek belang om op te nemen en wij wenschen zeer, dat de bespreking dezer partikuliere zaak hiermede in het Weekblad geëindigd zij. ANDERE VORM VOOR HYDROCHLORAS MORPHINf, Er zijn zoowel hier te lande als in het buitenland treurige gevallen voorgekomen van verwisseling van Hydrochloras chinini met Hydrochloras morphini, waartoe de gelijkheid in voorkomen van beide alcaloïdezouten niet weinig bijgedragen heeft. Het is dus zeker eene gelukkige ingeving, om den Hydrochloras morphini ineen anderen vorm te brengen, zoodat het verschil dadelijk in het oog valt. Wij troffen het praeparaat dezer dagen bij den heer E. Post Stheeman te Meppel aan inden vorm van dobbelsteenen en achtten het van beteekenis hierop de opmerkzaamheid te vestigen. De heeren H. Hendrikse en Zoon, apothekers te ’s Hage, verzoeken ons de volgende recepten te taxeeren voor gegoede burgers (dus 3e categorie). N°. 1. : acidi tannici 6, nitrat. bismuth. bas. 8, sulph. chinini 3, extr. opii aquos. 0,30 0, gentian. q. s. (8). M. f. pilul. N°. 150 argt. S. Usus cognitus. N°, 2. Jf: moschi orientalis 2, campborae 0,650, succ. liquirit. 4, pulv. —- 2. M, f. pilul. N°. 60 lyc. N°. 1. 6 gram acid. tannic. bas.... ƒ 0,20 8 // nitr. bismuth. bas. . . // 0,35 3 // sulph. chinini ....//' 1,50 300 milligr. extr. opii ....// 0,18 8 gram extr. gentian 0,15 gereedmaken 150 pillen (3e categorie) in zilver . // 0,60 f 2,98 te berekenen ƒ 3,00. No. 2.2 gram moschus ƒ 8,00 65 0 milligr. camphor // 0,01 4 grm. succ. liquir // 0,06 2 „ pulv. // 0,02 gereedmaken 60 pillen (3de categ.). n 0,30 ƒ 8,39 te berekenen ƒ 8,40.

Het kan niet gezegd worden, dat de mannen der wetenschap | doof blijven en stil zitten bij de klachten over vervalsching van levensmiddelen. Voordat de Regeering maatregelen neemt, om het kwaad door straffen te treffen, worden de ten dienste staande wapenen gewet, om het te bestrijden. De gelegenheden voor de burgers van den staat, om zekerheid te verkrijgen omtrent de zuiverheid en het gehalte der voedingsstoffen, zijn weder vermeerderd door het Bureau voor het scheikundig en microscopisch onderzoek van levensmiddelen, hetwelk 1 Januari te Amsterdam, onder leiding van dr. P. F. van Hamel Roos, geopend is. Elke poging op een gebied, waarop nog zooveel te leeren en te verrichten en ondervinding geen geringe aanbeveling is, 1 verdient toejuiching en ondersteuning. Osaka, 10 November 1877. Weledele heer, Ineen schrijven aan u, d.d. 10 April 1877, opgenomen in uw Weekblad van 2 Juli 1876, heb ik de reactie van iodiumtinctuur tegenover kininesulphaat besproken en eene verhouding aangegeven, waarin dit zout, in spiritus en zwavelzuur opgelost, met iodiumtinctuur een praecipitaat van iodosulphas chinini moet geven. Het is mij echter gebleken, dat daarbij te weinig van zuiver kininesulphaat gevergd is, en heb ik de verhouding | later gewijzigd. Zooals dr. de Vrij in zijn belangrijk artikel over de kwantitatieve bepaling van kinine zie Pharm. Weekhl. van 9 Jan. 1876 en het Februarinommer 1876 van Haaxman's Tijdschrift heeft aangegeven, is van de iodosulphaten der tot |j heden bekende kina-alcaloïden dat van kinine het minst oplosbaar in spiritus, en zal derhalve uit eene oplossing vaneen mengsel dezer bases het iodosulphaat van kinine het eerst gepraeoipiteerd worden. Verder leert ons Z.w.e.Z.g., dat de temperatuur een belangrijken invloed heeft op de oplosbaarheid dezer verbindingen. Na eenige proefnemingen met kininesulphaat uit verschillende fabrieken afkomstig, heeft de ondervinding mij eene verhouding doen aannemen, die veel nader bij de grenzen ligt. Zij is deze : 50 milligrm. sulphas chinini, met normaal watergehalte, bij ca 15° C. in 10 C. C. zeer sterken ! spiritus en één druppel verdund zwavelzuur opgelost, geven door toevoeging van twee droppels iodiumtinctuur dadelijk een donker gekleurd praecipitaat van herapathiet. Bij verwarming tot 30 a 35° Gels. wordt de neêrslag opgelost; bij die temperatuur derhalve moet de verhouding eenigszins anders genomen of de vloeistof vóór de toevoeging van iodiumtinctuur tot gewone temperatuur afgekoeld worden. Vermenging met 10 proc. van het sulphaat van kinidine, die in aether gemakkelijk oplost, verhindert reeds het dadelijk ontstaan van den neêrslag. Deze proef mag dus, na die van Kerner, het eerst genoemd worden om over de zuiverheid van sulphas chinini te beslissen. Ik meen zelfs niet te ver te gaan door te zeggen, dat met deze proef alle andere de reacties op giftige alcaloïden en des noods de bepaling van het watergehalte uitgezonderd – kunnen vervallen, wat met die van Kerner geenszins het geval is. In geval van vervalschingen heeft men natuurlijk te zoeken welke die zijn. Ik blijf echter bij mijne meening, ineen vroeger schrijven uitgesproken, dat de aether-ammoniaproef van de Pharm. Neerl., in vereeniging met de andere reacties, voor den pharmaceut genoegzame waarborgen geeft. De kinidinesoorten, waarvan de sulphaten inden handel gebracht worden, verschillen zeer wat hare oplosbaarheid in aether betreft. Terwijl de eene (hier enkele malen gepresenteerd als Sulphas Chinini) door de aether-ammoniaproef nagenoeg gelijk gesteld wordt met kinine, behoeven andere soorten vier- a vijfmaal meer aether ter oplossing. Of de laatste uitsluitend isomeeren van kinine zijn en geen ander kina-alkaloïde bevatten, zou wellicht kunnen beslist worden door haar moleculair draaiingsvermogen te bepalen, een werk, waartoe ik nog niet den tijd heb kunnen afzonderen. Hiermede in overeenstemming is, dat de oplosbaarheid in water en ammonia eveneens zeer verschilt, waarom men wel a-, j3- en •y-kinidine onderscheidt, en verder, dat er verschillende hoeveelheden iodium noodig zijn om die kinidinesoorten te praecipiteeren, welke verbindingen weder eene ongelijke mate van oplosbaarheid in spiritus vertoonen.