aanwezig is, geen blijvende nederslag ontstaan, weldra ontstaat door overvloedige ammonia een blijvende nederslag, die uit het oorspronkelijk phosphorzuur-zout bestaat.

Dit feit is echter, zoowel uiteen scheikundig oogpunt te verklaren, als door de meening, dat het oplosmiddel door rereeniging met ammonia tot eene andere stof is omgezet, waarin het phosphaat onoplosbaar is. De bovengemelde resultaten strijden dus tegen de meening, als zouden wij hier met eene oplossing te doen hebben, en spreken zeer voor het gevoelen, dat eene ontleding heeft plaats gegrepen; namelijk dat phosphas calcicus tribasicus door inwerking van zoutzuur is omgezet tot zoogenaamde zure phosphorzure kalk en chlor-calcium, even als dit plaats heeft bij inwerking van zwavelzuur. Ca O, 3 Ph05 + HOI = CaO, 2 HO, PhOs + 2Ca Cl. Het niet meer gewaar worden van verdampend zoutzuur bij het voortdurend koken, terwijl er nog een chlor-verbinding aanwezig is , duidt genoeg aan , dat dit chlorium ineen anderen toestand dan het vlugtige zoutzuur moet aanwe. zig zijn. De oplosbaarheid en eigenschap van de uitgedroogde stof om langzamerhand te vervloeijen, toont de aanwezigheid aan van chlor-calcium. Ook de quantitatieve analyse pleit voor het bestaan van eene chlorium-verbinding, die juist met 2 aeq. chlor-calcium overeen komt. Zuiver phosphas calcio. trib. werd in acid. bydro-chloric. opgelost, en volgens opgegeven wijze bevrijd van al het vrije zoutzuur. Door overvloedig ammonia het driebasisch zout neêrgeslagen, en uit de chlor-ammonium de hoeveelheid chlorium bepaald. 2 grm. phosph, calcicus, leverde op die wijze 3,562 grm. chlorzilver, terwijl de berekening 3,666 grm. aangeeft, wanneer de ontleding van dit phosphaat in zoutzuur plaats heeft volgens bovenstaande formule, waarbij 1 aeq. zure phosphorzure kalk en 2 aeq. chlor-calcium gevormd worden. Thans nog een paar moeijelijkheden ter oplossing.

4