In 1856 vertaalde hij eene brochure: „De onbewerktuigde natuur in het bewerktuigde leven.'’ Eene redevoering tegen het materialisme dezer dagen van Justus Liebig. Naar het Hoogduitsch. Rotterdam, bij Otto Petri.

Ook de Geneeskundige. Courant ontving dikwijls opstellen van zijne hand. Zoo schreef hij daarin in 1851 onder anderen een afkeurend artikel over „Algemeen ziekenfonds voor den fatsoenlijken stand.” Verder „Over mangaanzouten.” „De Nederl. Maatschappij ter bevordering der Pharmacie.” „Bij de nadering der Pharmacopoea Neerlandica” enz. De meeste zijner opstellen en bijdragen werden evenwel geleverd in het Eotterdamsche Departement der JSTed. Maatsch. ter bevordering der Pharmacie, waarvan hij in 1849 eerst buitengewoon en in 1850 gewoon lid werd. Deze werden voor ’t meerendeel gedrukt in het Tijdschrift voor wetenschappelijke Pharmacie , of inde Berigten der bovengenoemde Maatschappij. De onderwerpen dezer mededeelingen waren: In 1849. „Is stoomsuiker geschikt voor pharmaceutisch gebruik? {Tijdschrift 1849 ,p. 182).” „Nog iets over stoomsuiker {Tijdschrift p. 351.)” „Over Aethiops mineralis en antimonialis {Tijdschrift p. 41.) In 1852. „ Over plantslijm, naar aanleiding eener pharmaceutische opmerking , dat soluüo saleb met spir. ammon. anisat. eene geleiachiige massa vormt en met het doel , om de oorzaak van dit verschijnsel op te sporen. {Tijdschrift 1852 ,p. 38.)” „Over bereiding van chloretum ferricum en chloretum ammonicum. (Ibid. p. 42.)” In 1853. „Over Cortex Melambo sive Malambo. {Tijdschrift 1853, p. 3.)” Verder in dat jaar eene kritische beschouwingen over sommige praeparaten ’der Pharmacopoea "Neerlandica als: „Carbonas kalicus; acetas aelhylicus ; uitras kalicus ; Opbrengst van butyrum cacao; idem van extr. Feruviani frig. parat. Bereiding van dl. Crotonis Tiglii, ammonia liquida, tartans boraxatus. {Berigten enz. 1853, no. 1,5, 6.)” „Over eenige Braziliaansche droogerijen, als: Cortex adstringens brasüiensis; C, adstr. falsus, sive de Barbatimao; C. Jwemae, C. Esenbeckiae febrifugae, sive Angusturae bravae ; C. Imbiribi;

106