haling het woord. Zoo sprak hij onder anderen inFebruarij 1857. „Over de onderzoekingen van Béchamp omtrent amylum , vooral het oplosbaar amylum.”

In Maart. „ Over de bereiding van het Borium in deszelfs drie toestanden, naar de onderzoekingen van W ö hier en Bt. Claire-De ville.” In December. „ Overeen specimen van den kinabast, waaruit Wittstein het zoogenaamde cinchonidine afzonderde, afkomstig uit de verzameling van den Heer Vrijdag Zijnen te ’s Hage en dezen gebleken niets anders te zijn, dan de zoogenoemde Quinquina rouge de Mutis. In Maart 1858. Over Cyanverbindingen en de theoretische beschouwing van de zamenstelling derzelve, In Maart 1859. „Over het zoogenaamd Zeepaardje (Hippocampus brevir osiris),” met vertooning vaneen schoon gedroogd exemplaar. In Maart 1860. Op eene door Dr. van Doesburgh gestelde vraag „of voor de, bij de gasbereiding voortgebragte naphtaline een ander middel van herkenning of controle dan het gebruikelijke koudmakend mengsel bekend of te vinden zijl” Voorgesteld: de behandeling der napthaline met sterk zwavelzuur , waarbij na eenigen tijd eene sterke roode kleuring ontstaat. In Januarij 1861. „Over de zamenstelling van de krijtformatien , opgehelderd door mikroskopische krijtpraeparaten en platen van Ehrenberg.” Uit het opgenoemde blijkt voldoende, dat Nor tier als wetenschappelijk man groote verdiensten bezat; dat hij zijne kennis tot nut van anderen gaarne aanwendde; en de Maatschappij in ’t algemeen en vooral onze pharmaceutische vereeniging, zijn gemis lang en gevoelig zullen ondervinden. Maar wat spreek ik van verlies en gemis , bij het groote en bijna onherstelbare verlies , dat zijne gade en kinderen door zijn overlijden ondervinden. Innige deelneming met hare smart vervult ons het harte en het is onze bede , dat God haar tot steun zij en hare kinderen ten verzorger.

109