Zaturdag den 8 Februari] werd het stoffelijk overschot van Nortier ter aarde besteld.

Behalve zijne naaste bloedverwanten, hadden zich aan den treurigen stoet aangesloten eenige belangstellende vrienden, enkele van zijne vroegere leerlingen, apothekers te Gorinchem en Schiedam, een zijner wetenschappelijke vrienden uit ’s Hage, terwijl het departement Rotterdam der Ned. Maatsch. ter bevordering der Pharmaeie dooreen aanzienlijk aantal leden vertegenwoordigd was en daardoor blijken gaf, dat het de verdiensten van Nort ie r waardeerde. Toen de kist inde groeve was nedergelaten, sprak de Heer Gr. H. Bshu ij s , President des Departements, als de tolk van aller gevoelens inde volgende bewoordingen : „De regtvaardige sterft eiken dag! Zoo is onze vriend stervende gestorven. Yerloor zijne familie een waardig lid, zijne vrouw en kinderen een braven man en zorgzamen vader , wiens hulp zij nog zoo zeer behoefden, en betuigen wij die zoo te regt bedroefde betrekkingen onze deelneming door onze tegenwoordigheid aan deze plaats, dan is dit geene bloote formaliteit, maar geheel in harmonie met onzer aller stemming. Immers Mijne Heeren ! wij verloren een vriend, die zich door godsdienstzin en ijver voor de wetenschap eene eerzuil in onze harten gesticht heeft. Leerde ieder onzer hem in onderscheidene betrekkingen hoogschatten, de stand die hij bekleedde deed hij eer aan; wars van verkeerdheden, dwong hij door zijne liefde voor het vak zijnen tegenstanders tot achting. De maatschappij verloor een waardig lid; de wetenschap een warm voorstander, en wij, zijne kunstbroeders, een medearbeider van uitstekenden ijver en bekwaamheid; altijd wakker op zijn’ post om voor het algemeen nuttig te zijn, den kunstgenoot te helpen en te raden. Veilig vertrouwde men de gewigtigste zaken aan zijne geoefende hand; en toch mogten wij dien pilaar niet behouden en moeten wij berusten in zijn verscheiden! Er zijn hier mannen, die met den overledene den studietijd doorleefden, en ook van elders aanwezigen, die zijne we-

110