fervidior linguam magis diutiusque mordens, minus autem amarus et aromaticus cortice Canellae albae, odore ad Cascarillae corticem fere accedit.”

Met deze beschrijvingen komt de bast, die de schrijver in bezit heeft, volkomen overeen en hij merkt daarbij nog op, dat hij door de goedheid van Dr. Hofacker in Kirchheim nog eenige exemplaren van dezen bast uit de nalatenschap van Lechler verkregen heeft en daardoor in staat is gesteld, eenige vergelijkende reactiën met de uittreksels van kleine hoeveelheden van dezen bast, van den cortex Winter• anus des handels en van Canella alba te kunnen nemen, welke kunnen bijdragen om ook de scheikundige verscheidenheid dezer basten aan te duiden. De volgende beschrijving van den schrijver, van den in zijn bezit zijnden bast, bewijst, dat hij identisch is met de vroeger door Clusius beschreven, geneeskundig gebruikten bast. De bast van Drimys Wintert Forst, bestaat uit gootvormige stukken van B—98—9 centim. lengte, en 3—3% centim. breedte bij eene dikte van 4—6 millim., die door uitdrooging eenigzins boogvormig gekromd zijn en dan duidelijke dwarsrimpels, die meer regte, hoewel toch overlangsche rimpels vertoonen; van buiten bezitten zij eene aschgrijze kleur en hier en daar aanhangende overblijfsels van mossen; daarenboven vertoont de uitwendige bast ook lichtere , vuil geelwitte vlekken. De binnenvlakte bezit eene nageïbruine kleur, is door indrooging sterk gescheurd en bezit op die plaatsen , waar de bastbundels uit elkander getreden zijn , eene meer roodbruine kleur. Op de versche dwarse doorsnede, waarbij men zelfs zonder vergrooting duidelijk 3 lagen kan waarnemen, onderkent men de betrekkelijk dunne kurklaag, waarop de roodbruinachtige middenbast volgt, welke ongeveer eene gelijke dikte bezit als de bastlaag. Deze middenbast bevat talrijke verspreide, lichter gekleurde stippen, welke echter overvloediger tegen de peripherie, dan tegen den bast voorkomen, en naar den laatsten toe ook in grootte afnemen. De bastlaag bezit eene donkere bruine kleur, is echter lichter dan de binnenvlakte en ver-

178