der donkere lijnen in het zonuespeetrum moet ook die der lichte lijnen in het elektrisch spectrum mede insluiten.

Spoedig daarop, in 1858 en 1859, verscheen een belangrijken arbeid van Plücker (Poggend. Annal. Bd, GUI, 88, 151. Bd. CIV, 113, 622. Bd. CV, 87 en Bd. CVII, 77, 498.) Deze vond , toen hij de vonken van het apparaat van Eiuhmkorff door naauwe, eerst met verschillende gassen (zuurstof, waterstof, stikstof, chlorium) gevuld en door geledigde buizen liet gaan, dat ieder buisje, ofschoon het slechts onweegbare sporen der bovengenoemde gassen bevatte, toch zijn eigen spectrum bezat, en hij bepaalde met de grootste naauwkeurigheid iedere daarbij zigtbare lijn. Plücker’s proeven zijn van bijzonder gewigt, met betrekking op de theorie van Kirch ho ff omtrent de oorzaak der donkere hjnen , welke eischt, dat de op deze manier verkregen lichte lijnen noodwendig moeten zamenvallen met de donkere lijnen , die door absorbtie voortgebragt worden, wanneer er licht door deze verschillende gassen doorvalt. De metingen van Plücker bewijzen met zekerheid , dat zulks niet het geval is. Tevens zeide hij uitdrukkelijk, dat de spectraalanalyse den scheikundigen de dienst kan verleenen, om de kleinste hoeveelheden van stoffen nog te kunnen opsporen. Yan der Willigen (Poggend, Annal. Bd, CVI. S. 617) bevestigde Angström’s resultaten en leerde buitendien het belangrijke feit kennen , dat in het spectrum eener vonk, die van platinadraad overspringt en geene lijnen voortbrengt, dadelijk bepaalde, lichte lijnen ontstaan, wanneer men op denzelfden draad op de rij af chlorcalcium, chlorbarium, nitras calcicus en andere zouten brengt, door den draad slechts in verdunde oplossingen dezer zouten te dompelen. Hij gaf aan, dat de lichte lijnen, die deze zouten in het spectrum voortbrengen, voor ieder metaal kenmerkend is. 4) Spectra der gekleurde vlammen. De eerste die eene gekleurde vlam prismatisch ontleed heeft, schijnt Dav i d Brewster te zijn geweest. Deze beval de vlam van verdunden alcohol aan (Edinb. Phil. Transact. 1822) als eene

214