singen zondert het zich in perlemoerachtige schubben af. Uit meer verdunde oplossingen zondert het af in groote platen met een glasachtigen glans. De moederloog geeft, bij zachte uitdamping boven zwavelzuur, groote regelmatige kristallen, behoorende tot de rhomboïdale type. Het acidmn iodopropiouieum lost zeer gemakkelijk op in alcohol en aether. Het smelt bij 82° en bezit eene sterk zure reactie en ontleedt de carbonaten met opbruising. De waterige oplossing kan gekookt worden zonder te ontleden. De zouten echter worden daarbij gemakkelijk ontleed. Eene waterige oplossing van acidum iodopropionicum wordt bijna onmiddellijk door nitras argenticus ontleed onder vorming van iodetum argenticum. Laat men gas acidum hydrochlorieum op eene alcoholische oplossing van acidum iodopropionicum werken, dan verkrijgt men aether propionicus. Men kan de reactie van het iodetum platinicum op het acidum glycerieutn door de volgende vergelijking voorstellen. C 6 E6O8 +PPa = C6ïï5J0t +HJ + P04. De verbinding P04 wordt niet vrij maar splitst zich bij aanwezigheid van water in acidum phosphoricum en acidum phosphorosum. Wanneer men acidum propionicum neutraliseert door alealiën en verwarmt, ontstaat er iodetum kalicum en het vocht wordt op nieuw zuur. Men zou verwachten dat er onder deze omstandigheid acidum lacticum zou geboren worden, zooals volgens Eriedel en Mach uca ontstaat, als men acidum bromopropionicum met oxydum argenticum behandelt. Zulks is niet het geval; het zuur dat ontstaat vormt een zinkzout in fijne naalden en wel oplosbaarder dan de lactas zincicus. De andere zouten van dit zuur schijnen eveneens oplosbaarder dan de overeenkomstige lactaten. Het zuur zelf is alzoo volkomen verschillend van het acidum lacticum en is vermoedelijk isomeer daarmede. (Annalen der Chemie und Pharmacie B. CXX p. 226.)

222