wordt even als bij 1. gezegd is, op een gedroogd en gewogen filtrum gebragt, met alcohol uitgewasschen, gedroogd en gewogen, of door getitreerde sodaloog onder koking veronzijdigd en daarna het gehalte van het oorspronkelijke zuurmengsel aan wijnsteenzuur berekend.

Het Altraat met de alcoholische afwaschvochten van het wijnsteen-praecipitaat dient dan verder ter bepaling van het citroenzuur. Heeft men voor de afscheiding des wijnsteens potaschoplossing gebruikt, zoo moet het Altraat ter verwijdering van het nog daarin aanwezige koolzuur gekookt worden, waarna, onder voortdurend koken en verdampen, ten einde het vocht meer te concentreren, eenig chlorcalcium wordt toegevoegd, om het spoor van citras calcicus dat bij de eerste werking gevormd is, te ontleden, waarna men kalkwater in geringen overvloed inde vloeistof brengt. Er ontstaat dan een vlokkig wit praecipitaat van citras calcicus , dat niet gefiltreerd en met kokend water uitgewassehen wordt. De zuivere citras calcicus wordt nu gedroogd en als zoodanig gewogen en op citroenzuur berekend, daar 258 gewigtsdeelen bij 100° gedroogde citras calcicus 192 gewigtsdeelen gekristalliseerd citroenzuur vertegenwoordigen; of men bepaalt het kalkgehalte van het praecipitaat op de gewone wijs en berekent daaruit het citroenzuur, waarvan namelijk 1 Aeq. met 3 Aeq. kalk verbonden is. Deze methode is vooral in zulke gevallen dienstig, waar toevallig of opzettelijk wijnsteenzuur en citroenzuur vermengd zijn geworden. (Dingler’s polyi. Journ. en Ckemisches Central Blatt 1862, N. 20.) 1 gaai nas Werking van acidum chromicum op plantenalcaliën ; door J. J. And r é. Tot nog toe is de wijze waarop het chromiumzuur zich tegenover planten-alcaliën gedraagt, slechts weinig onderzocht.

246