dat het doorloopende vocht niet meer door uitras baryticus gepraecipiteerd wordt.

Men laat de kristallen op filtreerpapier inde lucht of bij 30° droogen. Men kan deze zelfde chromas chinicus basicus bij lager temperatuur en goed gekristalliseerd verkrijgen, maar in geringer hoeveelheid, door bij eene oplossing van sulphas chinicus basicus (4—2,200 bij 35°) 12—20 deelen oplossing van chromas kalicus neuter (1—10) te voegen. Wanneer bij de oplossing van den sulphas chinicus 20 deelen chromas kalicus neuter gevoegd is, heeft de vorming van chromas chinicus basicus bijna onmiddellijk plaats; het kristallijn praecipitaat is ligt vlokkig en vrij volumieus; heeft men er slechts 12 deelen chromas kalicus bijgevoegd, zoo ontstaat het praecipitaat slechts langzaam, en de kristallen vormen zich wel minder maar in langer naaldvorm. Na verloop van 24 uren verzameld zijnde, verkrijgt men, ofschoon de kristallen een verschillend volumen bezitten , echter een gelijk gewigt chromas chinicus basicus. Wanneer het zout zich schielijk en uit eene eenigzins geconcentreerde oplossing heeft afgezonderd , zoo bezit de chromas chinicus basicus geheel en al het aanzien ,op de kleur na, van de sulphas chinicus. De kristallen nu van dit zout zijn citroengeel van kleur; wanneer het daarentegen langzamer en uit eene meer verdunde oplossing bekoeld is, en men niet meer chromas kalicus heeft gebruikt dan noodig was voor de dubbele ontleding, dan zijnde bekomen naalden ruim 5 millimeters. De kleur is meer goudgeel dan van de vorige en reflecteren het licht sterker. Dit uitwendig verschil schijnt echter alleen het gevolg van de groepering der kristallen en niet van hunne zamenstelling. Een vlokkig citroengeel chromas chinicus kan ineen goudgeel zout overgaan, door eene eenvoudige wederoplossing in verhouding van 1 op 400 deelen kokend water en levert alsdan alleen lange naaldvormige kristallen. Dit zout is veel minder oplosbaar in water dan de sulphas chinicus basicus; de bittere smaak ontwikkelt zich veel

248