Bijzonderheden over den cortex Musennae; door Dr. Cour bon.

De Mesenna, géwoonlijk Musenna genoemd, keet volgens Aubert-Roche Bisenna en volgens Ant. Petit en Ach, Richard Besenna, maarde eigenlijke naam in Amhara is Mesanna en in Tigreh Besanna. Volgens A. Roche zou zij van Juniperus virginiana L. (1) afkomstig zijn, hetwelk zeer onwaarschijnlijk is, en hij voegt er bij, dat men ze met honig gemengd gebruikt (Bulletin de I’Académie de Médecine VI, 498). A. Richard spreekt van eene tot de Leguminosae behoorende onbekende plant, die de genoemde bast zou opleveren en die hij Bessena anthelminthica noemt, Dr. Oourbon bragt de bloemen en de vrucht naar Europa en schonk ze met al het door hem verzamelde aan het Museum voor Natuurlijke Historie te Parijs, zoodat de plant nu naauwkeuriger bepaald kan worden. Volgens Cour bon behoort Mesenna tot de orde der Leguminosae , onderorde der Mimoseae of Acaciae. De plant staat in botanischen zin zeer nabij de Acacia van opper-Egypte , Acacia lebbek Del., Aibizzia lebbek, Benth., waarom Courbon , ze, ten einde den door A, Richard gegeven naam zoo veel mogelijk te bewaren, Aibizzia anthelminthica noemt. Aibizzia anthelminthica is een boom van 4 tot 6 meters hoogte, ter dikte vaneen dijbeen en voorzien vaneen dikken zeer ruwen bast. De blaren zijn ongelijk gevind en bestaan uit 3 of 4 paar blaadjes. De bloemen vormen kogelvormige hoofdjes; de bloemkroon en kelk zijn groenaohtig van kleur; de meeldraden zijn talrijk en van onder eenbroederig. Zij zijn witdradig, met zeer dunne helmknoppen voorzien. De stamper is even hoog als de meeldraden (3 centimeters) en bestaat uiteen witten stijl, welke met een’ zeer kleinen knopvormigen stempel gekroond is. (1) Tegenwoordig houdt men de Juniperus procera A. Kich. voor de ïelfde plant als Juniperus virginiana.

270