tieuse naauwkeurigheid bewerkstelligd werden. Zoo kon hij zich dagen achtereen bezig houden met het verifiëren en justéren van gewigten, of het in orde brengen van mikroskopische praeparaten en ruste niet, voor dat hij zijn arbeid aan het scherpst onderzoek kon onderwerpen.

Deze uitmuntende eigenschappen werden dan ook algemeen gewaardeerd en zijne kennis en ervaring veelvuldig te hulp geroepen. Dikwijls was hij de vraagbaak, waar het onderzoekingen op het gebied der Nijverheid goldt en zijne hulp werd inden regel gevorderd, om als deskundige in zaken van geregtelijk-scheikundigen aard werkzaam te zijn. En wel verre nu, dat de hoogere opvatting van het kennen en weten hem met zekere minachting zouden vervuld hebben voor de meer nederige beroeps-bezigheden, die van hem als Apotheker gevorderd werden en hem in zekeren zin ongeschikt zouden gemaakt hebben, om zijne aandacht aan kleinigheden, zoo als er zoo velen inden werkkring van den Apotheker voorkomen, te wijden, zoo mogt hij ook in dezen zin ten bewijze verstrekken, dat de wetenschappelijkste ook de beste Apotheker is. De Apotheek toch, die hij later na het overlijden van zijnen waardigen vader beheerde, mogt tot aan zijn’ dood toe als een model van eene goede Apotheek beschouwd worden. Naauwgezette zorg voor de schijnbaar geringste zaken, paarde zich aan doelmatige en onbekrompe daarstelling van vele verbeteringen in Apotheek en Laboratorium. Die naauwgezette zorg voor de waarneming zijner zaken, de orde, ernst en waardigheid die in zijne Apotheek heerschten, werden dan ook door bet onbepaaldst vertrouwen van eene groote en aanzienlijke clientèle beloond en den wensch zijner leeraren vervuld, door hen geuit inde getuigschriften aan van der Vliet, bij het verlaten der Geneeskundige School gegeven, „dat bij werd aanbevolen aan allen, die groote vorderingen, goede deugden, en al wat goed en edel is, weten op prijs te stellen en te ondersteunen.” Toegerust met degelijke kennis legde hij in het jaar

291