ammonicum wordt door Hoffmann en Liebig insgelijks aanbevolen, doch men schijnt er geen aandacht op gevestigd te hebben, ten minste vindt men daarvan in technische werken geen gewag gemaakt, hoewel men toch welligt in het geheim hier en daar er mede werkt. Men brengt in eene steenen kruik vanll3V3 liter inhoud 200 gram zwavelbloemen, 400 C. C. polysulphuretum ammonicum (van 1,034 sp. gew.) en 100 gram. kwik, sluit de kruik met eene kurk digt, en bevestigt deze goed vast, waarna men het mengsel gedurende 7 uren sterk schudt en het daarna gedurende 3—4 dagen bij eene temperatuur van 50—60* C. aan zich zelven overlaat. Men wascht daarna de gevormde cinnaber met warm water uit en scheidt het fijnere van het grovere gedeelte door slibben af. Het is volgens Leurhs aan te bevelen om het verkregen produkt met salpeterzuur te behan. delen, waardoor de houdbaarheid van het praeparaat vergroot wordt. Ten slotte wordt de cinnaber volkomen uitgewasschen en gedroogd, (Hager’s Pharmaceutische Centralhalle 1862 N°. 64.) Over de desinfecterende werking der koffij. Een Duitsch geneesheer beweert (Cosmos 18 Jwillet 1862, p. 59) dat de koffij het vermogendste middel is om de nadeelige uitwerkselen van dierlijke en plantaardige uitdampingen te voorkomen en ze zelfs geheel en al te vernietigen. Tot staving van zijn gevoelen vermeldt hij de volgende voorbeelden. Eene kamer waarin men gedurende eenige dagen rottend vleesch gelaten had, werd dadelijk gedesinfecteerd, nadat men er eenige oogenblikken een trommel in geplaatst had, waarin even te voren 500 grammen koffij waren gebrand geworden. In eene andere kamer waarin eene groote hoeveelheid zwavelwaterstofgas en ammoniak aanwezig was, verdween alle reuk inden tijd van eene halve minuut, nadat men er 90 grammen pas gebrande koffij in geplaatst had. Volgens

328