De vele genomen proeven bevestigden in alle deelen het medegedeelde feit; slechts dooreen enkele was geene belangrijke kleurverandering opgemerkt, doch het bleek , dat hier eene niet geheel ontkleurde tinctuur gebruikt was, die kennelijk het ijzer nog inden staat van chloretum ferricum bevatte, terwijl door eene andere, inderdaad geheel kleurlooze tinctuur een veel minder donker mengsel werd verkregen, doch ook deze afwijking werd opgehelderd, door de mededeelmg, dat die tinctuur niet uit bet gesublimeerde chloretum ferricum, maar uit het vervloeide zout bereid was en wel is waar chloretum ferrosum bevatte, doch in veel geringere hoeveelheid, dan in dien van het gesublimeerde zout voorhanden was. Ten einde zich eenig licht te verschaffen over de oorzaak van hetgeen men hier zag plaats grijpen, lag het voor de hand aan eene omzetting van de nitris aethylicus te denken; men vermoede het ontstaan van stikstofoxyd, dat, zoo als bekend is, gretig door ijzeroxydul-zouten wordt opgeslorpt, en waarbij die zouten eene donker bruine kleur aannemen, en inderdaad bleek het, dat door instroomen van eenige bellen gas deutoxydi azoti, zoowel in eene oplossing van ehloretum ferrosum in water, als in ontkleurde tinct. nervina Bestuscheffii, eene kleursverandering ontstond, die geheel overeen kwam met die, welke bij de vermenging der tinct. nervina met spirit, nitri dulc. wordt waargenomen. Het schijnt dus naauwelijks te kunnen betwijfeld worden, dat ook door het ijzerchloruur eene ontleding plaats grijpt van het acidum nitrosum, dat inden nitris aethylicus voorhanden is, en er deutoxydum azoti ontstaat, dat door het ijzerzout opgenomen wordt, terwijl het aequivalent oxygenium, dat hierbij buiten de verbinding treedt, tot ontwikkeling van aldehyd moet bijdragen. Indien de ontleding van het geneesmiddel op deze wijze mag verklaard worden, dan behoeft het wel geen betoog, dat er althans geen nitris aethylicus alcoholicus meer in voorhanden kon zijn. P-

141